7.1 Digitale selectieve oproepen
(Digital Selective Calling, DSC)
Bij traditionele VHF-marifoonsystemen dienen gebruikers te
blijven luisteren totdat iemand spreekt en dan bepalen of het
bericht voor hen is bestemd. DSC zorgt ervoor dat oproepen
worden ontvangen door de bedoelde ontvanger(s) eerst te
waarschuwen of aan te kondigen zodat ze klaar staan om naar
het betreffende bericht te luisteren op het betreffende kanaal.
DSC maakt deel uit van het Global Maritime Distress and
Safety System (GMDSS), een maritiem communicatiesysteem
voor noodberichten en alle soorten routinecommunicatie zoals
schip-naar-schip of schip-naar-kust.
DSC is een digitaal signaleringssysteem, dat werkt op
VHF-kanaal 70. DSC-oproepen bevatten ook andere gegevens,
zoals het identificatienummer van uw schip, het doel van de
oproep, uw positie en het kanaal waarop u wilt communiceren.
DSC-oproepen kunnen worden onderverdeeld in 4 categorieën
en hebben de volgende prioriteit:
1. Distress (Noodsituatie)
2. Urgency (Urgentie)
3. Safety (Veiligheid)
4. Routine
Distress (Noodsituatie)
Een noodoproep mag alleen worden gebruikt wanneer er gevaar
dreigt voor een vaartuig of persoon waarvoor directe assistentie
is vereist.
Wanneer een noodoproep wordt gedaan, wordt de volgende
informatie verzonden naar alle stations binnen het bereik:
• Scheeps-MMSI-nummer.
• Scheepspositie (dient handmatig te worden ingevoerd als er
geen GPS-positiegegevens beschikbaar zijn).
• Lokale tijd (dient handmatig te worden ingevoerd wanneer er
geen GPS-positiegegevens beschikbaar zijn).
• Aard van de noodsituatie (wanneer aangegeven).
• Transmissiefrequentie.
De oproep wordt automatisch herhaald met een interval
van ongeveer 4 minuten totdat hij wordt bevestigd door
een kustradiostation (CRS) of een schip binnen radiobereik.
Noodoproepen dienen te worden gevolgd door een
MAYDAY-oproep op prioriteitskanaal 16.
Urgency (Urgentie)
Een urgentieoproep dient te worden gebruikt wanneer er
gevaar is voor een vaartuig of persoon waarvoor geen directe
assistentie is vereist.
Wanneer een urgentieoproep wordt gedaan, wordt de volgende
informatie verzonden naar alle stations binnen het bereik:
• Scheeps-MMSI-nummer.
• Scheepspositie (dient handmatig te worden ingevoerd als er
geen GPS-positiegegevens beschikbaar zijn).
• Lokale tijd (dient handmatig te worden ingevoerd wanneer er
geen GPS-positiegegevens beschikbaar zijn).
• Transmissiefrequentie.
Nadat een urgentieoproep is verzonden, dient dit te worden
gevolgd door een gesproken PAN PAN-bericht op kanaal 16 met
daarin de benodigde informatie.
Safety (Veiligheid)
Een veiligheidsoproep dient te worden gebruikt voor
belangrijke navigatiewaarschuwingen of meteorologische
voorspellingen/meldingen. Veiligheidswaarschuwingen kunnen
ook worden gebruikt voor de communicatie tijdens zoek- en
reddingsoperaties.
Wanneer een veiligheidsoproep wordt gedaan, wordt de
volgende informatie verzonden naar alle stations binnen het
bereik:
44
• Scheeps-MMSI-nummer.
• Scheepspositie (dient handmatig te worden ingevoerd als er
geen GPS-positiegegevens beschikbaar zijn).
• Lokale tijd (dient handmatig te worden ingevoerd wanneer er
geen GPS-positiegegevens beschikbaar zijn).
• Transmissiefrequentie.
Nadat een veiligheidsoproep is verzonden, dient dit te worden
gevolgd door een gesproken SECURITE-bericht op kanaal 16
met daarin de benodigde informatie.
Routineoproepen
Routineoproepen worden gebruikt om contact op te nemen met
andere schepen, jachthavens en kuststations.
Routineoproepen worden gedaan op kanaal 70 waarbij het
speciale Maritime Mobile Service Identity (MMSI)-nummer van
het station waarmee contact wort opgenomen wordt gebruikt,
er wordt een VHF-werkkanaal geselecteerd en de oproep wordt
verzonden. Beide marifoons schakelen automatisch naar het
geselecteerde kanaal voor het gesprek.
Routineoproepen kunnen ook naar groepen worden gedaan
— wanneer groepen schepen dezelfde informatie nodig
hebben (jachtwedstrijden, clubraces etc.) kan een speciaal
groepsoproep-ID worden gebruikt om beperkte algemene
oproepen te verzenden.
Opmerking: Om nauwkeurige posities te kunnen verzenden,
dient de marifoon te zijn gekoppeld aan een GPS-ontvanger.
Wanneer dat niet het geval is, dient de positie regelmatig
handmatig te worden bijgewerkt.
Ray260