Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Systeemprotocollen - Raymarine Ray260 Installatie- En Bedieningsvoorschriften

Inhoudsopgave

Advertenties

3.5 Systeemprotocollen

Uw product kan positie-informatie verzenden en ontvangen,
bijv. breedtegraad en lengtegraad met behulp van de volgende
protocollen:
• SeaTalk
ng
• NMEA 2000
• NMEA 0183
Door deze protocollen te gebruiken, kan uw marifoon
positieinformatie verzenden naar andere apparaten in uw
systeem wanneer het één van de volgende berichten ontvangt:
• een reactie op een DSC-positieverzoek.
• een DSC-noodoproep
Opmerking: Het kan zijn dat uw product of systeem niet alle
protocollen gebruikt die in dit hoofdstuk worden beschreven.
SeaTalk
ng
SeaTalk
ng
(Next Generation) is een uitgebreid protocol voor
de verbinding van aansluitbare maritieme instrumenten
en apparatuur. Het vervangt de oudere SeaTalk- en
SeaTalk
2
-protocollen.
SeaTalk
ng
gebruikt een enkele backbone waaraan compatibele
instrumenten worden aangesloten met een verbindingskabel.
Data en stroomvoorziening lopen door de backbonekabel.
Apparatuur die weinig stroom trekt, kan worden gevoed vanuit
het netwerk, maar apparatuur met hoge stroom dient een aparte
voedingsaansluiting te hebben.
SeaTalk
ng
is een gedeponeerde uitbreiding van NMEA 2000 en
de bewezen CAN-bustechnologie. Aansluitbare NMEA 2000 en
SeaTalk- / SeaTalk
2
-apparatuur kan tevens naar wens worden
aangesloten met de juiste interfaces of adapterkabels.
NMEA 2000
NMEA 2000 biedt belangrijke verbeteringen op NMEA 0183,
vooral wat betreft snelheid en aansluitbaarheid. Maximaal 50
units kunnen tegelijkertijd op een enkele fysieke bus zenden
en ontvangen, waarbij iedere node fysiek adresseerbaar is.
De norm was specifiek bedoeld om een compleet netwerk
van maritieme elektronica van willekeurig welke fabrikant te
laten communiceren op een gemeenschappelijke bus via
gestandaardiseerde meldingstypes en formaten.
NMEA 0183
De NMEA 0183-norm voor gegevensinterfaces is ontwikkeld
door de National Marine Electronics Association of America. Het
is een internationale norm waarmee apparaten van verschillende
fabrikanten met elkaar kunnen worden verbonden en informatie
kunnen delen.
De NMEA 0183-norm draagt vergelijkbare informatie over naar
SeaTalk. Het belangrijkste verschil is echter dat één kabel alleen
informatie overdraagt in één richting. Daarom wordt NMEA 0183
over het algemeen gebruikt om een gegevensontvanger en een
zender met elkaar te verbinden, bijv. een kompassensor die
koersgegevens verstuurt naar een radardisplay. Deze informatie
wordt verstuurd in 'zinnen', die allemaal een code hebben van
drie letters. Het is daarom als u compatibiliteit tussen items
controleert belangrijk dat dezelfde zincodes worden gebruikt.
Enkele voorbeelden hiervan zijn:
• VTG - bevat gegevens over grondkoers en grondsnelheid.
• GLL - bevat latitude en longitude.
• DBT - bevat de waterdiepte.
• MWV - bevat gegevens over relatieve windhoek en
windsnelheid.
NMEA-transmissiesnelheden
De NMEA 0183-norm werkt met een aantal verschillende
snelheden, afhankelijk van de specifieke vereisten of kenmerken
van de apparatuur. Typische voorbeelden zijn:
De installatie plannen
• Transmissiesnelheid 4800. Gebruikt voor algemene
communicatie, waaronder FastHeading-gegevens (snelle
koersbepaling).
• Transmissiesnelheid 38400. Gebruik voor AIS en andere
toepassingen met hoge transmissiesnelheid.
17

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave