2.7. Regelingen
2.7.1. Zomerregeling
Het doel van de zomerregeling is het ventileren van de woning
zonder warmteoverdracht.
De regeling bedient de bypassklep die in de luchtafvoer naar buiten
is geplaatst. Deze klep regelt de afgevoerde, warmere, binnenlucht
door de warmtewisselaar, door de weg naar de warmtewisselaar
gedeeltelijk of helemaal af te sluiten. De aanvoerlucht van buiten
wordt op deze manier niet opgewarmd.
Deze automatische regeling zal voornamelijk 's nachts, in de
zomer, geactiveerd worden. De buitenlucht is dan meestal koeler
dan de binnenlucht.
Opmerking
De zomerregeling is geen koeling, maar zorgt wel voor verlaging
van de binnentemperatuur in de zomer.
2.7.2. Vorstbeveiliging
Wanneer de buitentemperatuur onder het vriespunt komt, is er
kans op bevriezing van de warmtewisselaar. Hierdoor wordt de
ventilatie van de woning verstoord of zelfs geblokkeerd.
Voordat dit gebeurt zal de vorstbeveiliging een klep aansturen, die
in de luchtaanvoer van buiten is geplaatst. Deze vorstklep mengt
warme lucht uit de woning met de aanvoerlucht van buiten, zodat de
aanvoerluchttemperatuur zal stijgen en de ventilatie-unit normaal
blijft functioneren.
Wordt de aanvoerlucht onvoldoende opgewarmd en komt de
luchttemperatuur onder de -1 °C, dan zal de ventilator trapsgewijs
aftoeren en uiteindelijk stoppen. Wanneer de ventilatie-unit is
gestopt door de vorstregeling reageert de ventilatie-unit alleen nog
op de timer-bediening.
De vorstbeveiliging controleert periodiek of de temperatuur al weer
voldoende is gestegen om de ventilatie-unit aan te zetten.
2.7.3. Filterwaarschuwing
De regeling van de ventilatie-unit houdt met behulp van een
intelligente teller bij wanneer de filters moeten worden
schoongemaakt of vervangen. Als er een vuil filter is geconstateerd,
stuurt de ventilatie-unit een RF-bericht (draadloos) met deze
melding. Deze melding kan worden weergegeven via specifieke
gekoppelde bedieningen.
11