11.4.5 Controle van de riemspanning
Waarschuwing:
Controleer enkel de riemspanning als de motor uitgeschakeld is. De bougiekap
wordt losgekoppeld. Om de riemspanning te kunnen controleren moet de verti-
cuteermachine gekanteld worden. Om bevuiling van de luchtfilter door olievlek-
ken te voorkomen, moet eerst de luchtfilter verwijderd worden, pas dan mag de
verticuteermachine gekanteld worden.
Kantel de verticuteermachine niet langer dan nodig, plaats hem zo vlug mogelijk
terug horizontaal.
Als er tijdens het kantelen motorolie terugvloeit naar de luchtfilterbehuizing,
moeten de olieresten verwijderd worden met een droge en zuivere pluisvrije
doek. Laat in dit geval de verticuteermachine eerst enkele minuten draaien zon-
der luchtfilter. Vergeet niet de luchtfilter terug te plaatsen.
Het dragen van handschoenen is verplicht.
• Kantel de verticuteermachine door de duwbeugel tot tegen de grond te drukken.
• Verwijder de 4 schroeven en moeren van de afschermkap
voor de riem. Bij het losdraaien van de schroeven moeten
de moeren aan de binnenzijde van het chassis met een
tweede sleutel tegengehouden worden.
• Druk de 2 vrije riemdelen naar elkaar toe. Als men deze
in ontspannen toestand tot 1 cm van mekaar kan brengen,
zal de riemspanning voldoende zijn om de messen pro-
bleemloos in te schakelen. De riemspanning moet in dit
geval niet bijgeregeld worden. Zorg er bij het terugplaat-
sen van de afschermkap voor de riem wel voor dat de
riemschijf de kap niet raakt wanneer de messen worden
ingeschakeld. Met de sleufgaten in de kap heeft men
enige speelruimte om eventueel contact te vermijden.
• Als vastgesteld wordt dat de riem te slap of te strak
gespannen is dan moet deze geregeld worden. Een te
slap gespannen aandrijfriem zal tegen de afschermkap
klapperen (lees § 11.5.5; pag. 41).
• Een nieuwe riem zal in de inloopperiode nog wat uitzetten, vandaar dat het aangewezen is de
riem na een 10 tal uur bij te spannen (voor het bijspannen van de riem (lees § 11.5.5; pag. 41).
• Plaats de verticuteermachine terug op de 4 wielen.
36