9. Gebruiksaanwijzing
9.1 Voorafgaande controles
Let op:
Alvorens het werk aan te vangen, neemt men best de gewoonte steeds de
volgende punten te controleren :
9.1.1 Checklist
• Controleer het totaal aantal werkuren van de machine en vergelijk dit met de onderhoudstabel
(lees § 11.2; pag. 32).
• Ga na of er voldoende olie in de machine is. Trek hiervoor de peilstift van de motor uit en con-
troleer of het olieniveau niet onder de minimumaanduiding is gekomen (lees § 11.4.2; pag. 33).
• Controleer op voorhand of de benzinetank volledig gevuld is. Zo niet moet brandstof bijgevuld
worden (lees § 9.2; pag. 21).
• Controleer of de luchtfilter niet te sterk vervuild is (lees § 11.4.3; pag. 33)
• Ga de slijtage van de messen na (lees § 11.5.6; pag. 37).
• Controleer of de riemspanning nog voldoende is (lees § 11.4.5; pag. 33). Zoniet kan men deze
bijregelen (lees § 11.5.5; pag. 37).
• Controleer of de diepteregeling correct is ingesteld (lees § 11.4.4; pag. 33).
• Controleer of alle afschermkappen aanwezig zijn en op de juiste manier zijn vastgemaakt.
• Controleer, of alle veiligheidsvoorzieningen op de machine nog functioneel zijn.
• In geval de machine voorzien is van een onderhoudsmeter, bekijk of de machine op het aan-
gegeven toerental draait (3200 tr/min). Probeer nooit de standaardinstelling van de motor te
wijzigen.
Zijn deze punten gecontroleerd en goedgekeurd, dan kan men de werkplek voorbereiden
(lees § 9.3; pag. 22) en zich met de machine naar het werkterrein begeven.
20