Februari 2019
7.0 Trim de transmitter
De instrumenten worden in de fabriek gekalibreerd. Na installatie wordt
aanbevolen om een nulpuntstrim op de meter en verschildruktransmitters te
verrichten om eventuele fouten vanwege de montagepositie of statische druk te
verhelpen. De nulpuntstrim kan zowel met een veldcommunicator als met de
configuratieknoppen worden uitgevoerd.
Zie de referentiehandleiding voor de Rosemount 2051
gebruik van de AMS Device
Opmerking
Zorg bij het uitvoeren van een nulpuntstrim dat de egalisatiekraan openstaat en alle natte
poten tot het juiste niveau zijn gevuld.
LET OP
Nulpuntsinstelling op een absolute transmitter van het Rosemount 2051TA-model wordt afgeraden.
1. Kies de gewenste trimprocedure
a. Analoge nulpuntstrim — stel de analoge uitgang in op 4 mA.
Dit wordt ook wel een "rerange" (bereik anders instellen) genoemd en
stelt de Lower Range Value (LRV, onderste meetgrens) in op een waarde
die gelijk is aan de gemeten druk.
De display en de digitale HART-uitgang blijven ongewijzigd.
b. Digitale nulpuntstrim — hiermee kalibreert u het nulpunt van de sensor
opnieuw.
Dit heeft geen invloed op de LRV. De drukwaarde is nul (op de display en
de HART-uitgang). Het 4 mA-punt mag geen nul zijn.
Hiervoor moet de in de fabriek gekalibreerde nuldruk binnen 3% van de
URL (0 ± 3%
Voorbeeld
URV = 250 inH
Aangelegde nuldruk = + 0,03
fabrieksinstelling). Waarden buiten dit bereik worden door de transmitter
afgewezen.
7.1 Trimmen met een veldcommunicator
1. Sluit de veldcommunicator aan. Zie
apparaat in" op pagina 10
2. Volg het HART-menu om de gewenste nulpuntstrim uit te voeren.
Tabel 5. Sneltoetsen voor nulpuntstrim
Sneltoetsreeks
Manager.
URL) liggen.
O
2
250 inH
voor aanwijzingen.
Analoog nulpunt
(4 mA instellen)
3, 4, 2
voor aanwijzingen over het
O = + 7,5 inH
O (vergeleken met
2
2
"Sluit de bedrading aan en schakel het
Digitaal nulpunt
3, 4, 1, 3
Snelstartgids
17