6. Besturingsmodi
6.1 AUTO
ADAPT
In de stand AUTO
wordt de pomp ingesteld op regeling op
ADAPT
basis van proportionele druk. AUTO
twee-pijps verwarmingsystemen. Zie paragraaf
voor selectie van de
regelmodus.
AUTO
selecteert de beste regelcurve onder de gegeven
ADAPT
bedrijfsomstandigheden. Dit betekent dat de pompcapaciteit
automatisch wordt aangepast aan de actuele warmtevraag, ofte-
wel de omvang van het systeem en de veranderende warmte-
vraag in de loop van de tijd, door continu een curve voor proporti-
onele druk te selecteren.
U kunt niet meteen een optimale pompinstelling verwachten. Als
de voedingsspanning een storing geeft of is afgesloten, dan slaat
de pomp de AUTO
-instelling op in een intern geheugen en
ADAPT
wordt de automatische aanpassing voortgezet nadat de voe-
dingsspanning is hersteld.
De pomp is in de fabriek ingesteld op AUTO
6.2 Stand voor proportionele druk
Regeling op basis van proportionele druk past de pompcapaciteit
aan de actuele warmtevraag in het systeem aan, maar de pomp-
capaciteit volgt de geselecteerde capaciteitscurve PP1, PP2 of
PP3. Zie afb.
15
waarbij PP2 is geselecteerd. De keuze van de
proportionele drukinstelling hangt af van de kenmerken van het
verwarmingssysteem en de actuele warmtevraag.
H
Afb. 15 Drie proportionele drukcurven
6.3 Stand voor constante druk
De besturing op basis van constante druk past het debiet aan de
actuele warmtevraag in het systeem aan, waarbij te allen tijde
een constante druk wordt behouden. De pompcapaciteit volgt de
geselecteerde capaciteitscurve, CP1, CP2 of CP3. Zie afb.
waarbij CP1 is geselecteerd. De keuze van de constante drukin-
stelling hangt af van de kenmerken van het verwarmingssysteem
en de actuele warmtevraag.
H
Afb. 16 Drie constante drukcurven
12
wordt aanbevolen voor
ADAPT
6.6 Richtlijnen
.
ADAPT
PP3
PP2
PP1
Q
16
CP3
CP2
CP1
Q
6.4 Constante curve/constant toerental
Bij bedrijf met constante curve/constant toerental draait de pomp
met een constant toerental, onafhankelijk van de actuele debiet-
vraag in het systeem. De pompcapaciteit volgt de geselecteerde
capaciteitscurve, I, II of III. Zie afb.
De keuze van de instelling met constante curve/constant toeren-
tal hangt af van de kenmerken van het verwarmingssysteem en
het aantal kranen dat waarschijnlijk tegelijkertijd wordt geopend.
H
Afb. 17 Drie instellingen voor constante curve/constant toeren-
tal
6.5 Automatische nachtinstelling
Als automatische nachtinstelling is ingeschakeld, schakelt de
pomp automatisch tussen normaal bedrijf en de curve voor auto-
matische nachtinstelling.
De pomp schakelt over op automatische nachtinstelling wanneer
er in de aanvoerleiding binnen ongeveer twee uur een tempera-
tuurdaling van meer dan 10 tot 15 °C wordt gemeten. De tempe-
ratuurdaling moet ten minste 0,1 °C/min bedragen.
Omschakeling naar normaal bedrijf vindt plaats zonder tijdsver-
traging als de temperatuur ongeveer 10 °C gestegen is. U hoeft
niet de automatische nachtinstelling opnieuw in te schakelen als
de voedingsspanning is uitgeschakeld.
Als de voedingsspanning wordt uitgeschakeld wanneer de pomp
op de curve voor automatische nachtinstelling draait, start de
pomp in normaal bedrijf. De pomp schakelt terug naar de curve
voor automatische nachtinstelling wanneer weer aan de omstan-
digheden voor automatische nachtinstelling wordt voldaan.
Als het verwarmingssysteem te weinig warmte geeft, controleer
dan of de automatische nachtinstelling is ingeschakeld. Zo ja,
schakel de functie dan uit.
6.6 Richtlijnen voor selectie van de regelmodus
Systeem-
type
Aanbevolen
Tweepijps
verwarmings-
AUTO
ADAPT
systeem
Verwar-
Constante
mingssyste-
curve/constant toe-
men met één
rental, I, II of III
pijp
Vloerverwar-
Constante druk-
mingssy-
curve, CP1, CP2 of
steem
CP3
Huishoude-
Constante
lijk warmwa-
curve/constant toe-
tersysteem
rental, I, II of III
6.6.1 Verandering van aanbevolen naar alternatieve
pompinstelling
Verwarmingssystemen zijn relatief langzame systemen die niet
binnen enkele minuten of uren op het optimale bedrijf kunnen
worden ingesteld.
Als de aanbevolen pompinstelling niet de gewenste warmtedistri-
butie geeft in de kamers van het huis, wijzig dan de pompinstel-
ling naar het getoonde alternatief.
17
waarbij II is geselecteerd.
Q
Pompinstelling
Alternatief
Proportionele drukcurve,
PP1, PP2 of PP3
Constante drukcurve,
CP1, CP2 of CP3
Constante curve/constant
toerental, I, II of III
Constante drukcurve,
CP1, CP2 of CP3