11. Capaciteitscurven
11.1 Richtlijnen voor capaciteitscurven
Elke pompinstelling heeft zijn eigen capaciteitscurve. AUTO
bestrijkt echter een capaciteitsbereik.
Een vermogenscurve, P1, behoort bij elke capaciteitscurve. De
vermogenscurve toont het stroomverbruik van de pomp in watt bij
een gegeven capaciteitscurve.
11.2 Curvecondities
De onderstaande richtlijnen gelden voor de capaciteitscurven op
de volgende pagina's:
•
Testvloeistof: water zonder lucht.
•
De curven zijn van toepassing op een dichtheid van ρ = 983,2
3
kg/m
en een vloeistoftemperatuur van 60 °C.
•
Alle curven laten gemiddelde waarden zien en moeten niet
beschouwd worden als gegarandeerde curven. Als een speci-
fieke minimale capaciteit vereist is, dan moeten er afzonder-
lijke metingen worden gedaan.
•
De curven voor toerental I, II en III zijn gemarkeerd.
•
De curven zijn van toepassing op een kinematische viscositeit
2
van = 0,474 mm
/s (0,474 cSt).
•
De omzetting tussen opvoerhoogte H [m] en druk p [kPa] is
gemaakt voor water met een dichtheid van 1000 kg/m
vloeistoffen met andere dichtheden, bijvoorbeeld warm water,
is de persdruk evenredig met de dichtheid.
•
Curven verkregen overeenkomstig EN 16297-2.
ADAPT
3
. Voor
21