11.
Milieubescherming en verwijdering
11.1
Milieubescherming
11.2
Afvalverwijdering
13.90/3
11. Milieubescherming en verwijdering
Bij alle werkzaamheden aan en met het product de wette-
•
lijke plichten voor het vermijden van afval en op juiste wijze
afval verzamelen en de in de land van gebruik geldende
milieuwetten aanhouden.
Speciaal bij reparatie- en onderhoudswerkzaamheden mo-
•
gen water verontreinigde stoffen zoals vetten en oliën niet
de bodem vervuilen of in het riool terechtkomen.
De afvalverwijdering van het product (ook machineonderdelen,
motorolie en brandstof) volgens de plaatselijke afvalverwijde-
ring voorschriften.
Als het product het einde van zijn levenscyclus
heeft bereikt, moet voor een veilige en des-
kundige afvalverwijdering in het bijzonder van
de delen en stoffen, die schadelijk voor het
milieu zijn, gezorgd worden. Daartoe behoren
o.a. brandstof, smeermiddel en kunststof.
Het product wegens gevaar van mogelijke milieuvervuiling
•
door een goedgekeurde onderneming laten verwijderen.
In elk geval controleren, welke onderdelen en materialen
•
naar de recycling afgevoerd kunnen worden. Deze door ge-
schikte afvalverwijdering firma laten verwijderen.
73