6. Werken met de machine
48
AANWIJZING
Gevaar voor beschadiging van de doorslijpschijf!
Indien drukschijven met inkepingen of bramen worden ge-
bruikt, zal dit schade aan de doorslijpschijf veroorzaken.
► Gebruik schone drukschijven die vrij zijn van inkepingen
en bramen.
► Controleer de schroefdraad van de slijpas en de bevesti-
gingsschroef op beschadigingen.
► Gebruik alleen de bijgeleverde drukschijven.
► Gebruik geen drukschijven met andere afmetingen.
► Gebruik geen drukschijven met verschillende diameters.
► Gebruik geen drukschijven die verbogen, ingekerfd, ge-
scheurd of vuil zijn.
4. Zorg ervoor dat de oppervlakken van de snijschijf en de
drukschijven schoon zijn.
5. Druk de vergrendelingsbout (3) in.
De motoras is geblokkeerd.
6. Steek de schroef (2) door het gat en draai hem vast (hand-
vast met een steeksleutel tegen de wijzers van de klok in
tot ca. 30 Nm), waarbij de motoras met behulp van de ver-
grendelknop (3) wordt geblokkeerd.
Tijdens het snijden draait de schroef automa-
tisch vast en is zo beveiligd tegen onbedoeld
losraken.
7. Proefdraaien uitvoeren, zie Hoofdst. 6.6.
13.90/3