•
Gelijk welke foutmelding, weergegeven als tekst
met nummer, aflezen.
•
Kies
een
taal
bedieningspaneel.
Figuur 15: Bedieningspaneel
9.6.1 Achtergrondverlichting
De achtergrondverlichting van het display gaat uit 5
minuten nadat het paneel voor het laatst is gebruikt.
9.6.2 Achtergrondverlichting activeren
De achtergrondverlichting wordt geactiveerd door op
een toets te drukken. Enkel wanneer de
achtergrondverlichting brandt, zijn de functietoetsen
actief.
De achtergrondverlichting brandt eveneens bij een
foutmelding.
9.7 Rookgasventilator met toerentalfeedback
De rookgasventilator zorgt voor onderdruk in de
verbrandingskamer en voorziet zo het vereiste volume
lucht voor verbranding in de verbrandingskamer of
doorheen de branderpot.
De rookgasventilator is uitgerust met toerentalfeedback.
Dit laat toe elk verschil tussen de gewenste en de
huidige werkingsstatus te detecteren en de nodige
maatregelen te nemen of, in geval van grotere
verschillen,
de
kachel
(veiligheidsuitschakeling).
9.8 Vlam- of verbrandingskamer-
temperatuursensor (-thermosensor)
De vlamtemperatuur wordt gemeten in de "Heating"-
modus.
De gemeten vlamtemperatuur is een indicator van het
energiegehalte in het verbrandingsrooster en zodoende
de basis voor het vereiste luchtvolume voor de
verbranding van het energiegehalte in het rooster.
18
voor
het
menu
van
uit
te
schakelen
Hier wordt de HUIDIGE vlamtemperatuur vergeleken
met de DOELtemperatuur in combinatie met de
processorgestuurde besturingseenheid, en wordt de
het
geschikte hoeveelheid verbrandingslucht vereist voor
verbranding van het energiegehalte in het rooster
voorzien door de rookgasventilator.
9.9 Rookgasthermosensor
De rookgastemperatuursensor bevindt zich op de
behuizing van de rookgasventilator en steekt uit in het
rookgaskanaal loodrecht op de richting van de rookgas.
De sensor wordt volledig omgeven door de rookgassen
en
meet
temperatuurschommelingen ervan (zie figuur 10).
De
door
de
temperatuurwaarden en haar schommelingen (precies
tot
op
ca.
2° C)
besturingseenheid voor de regeling.
9.10 Kamertemperatuursensor
De
kamertemperatuursensor
kamertemperatuur in de ruimte van de kachel.
De kamertemperatuursensor is een instrument voor de
vergelijking tussen de DOELkamertemperatuur en de
HUIDIGE kamertemperatuur en is daarmee de basis
voor de vereiste warmteafgifte door de kachel.
Figuur 16:
1 = Netaansluiting
2 = Hoofdschakelaar
3 = STB Veiligheidstemperatuurbegrenzer
4 = Rookgaselleboog 80 mm
5 = Buitenluchtverbinding 50 mm
6 = Kamertemperatuursensor
7 = Onderzijde achterwand
9.11 STB – Veiligheidstemperatuurbegrenzer
De veiligheidstemperatuurbegrenzer bevindt zich op de
aanvoervijzelbuis. Wanneer een bepaalde temperatuur
wordt bereikt, treedt de STB zelfstandig in werking,
onafhankelijk van de besturingseenheid, en stopt de
stroomvoorziening naar de kachel (Thermo-
bescherming).
zodoende
de
temperatuur
thermosensor
direct
worden
overgebracht
meet
en
gemeten
naar
de
de
HUIDIGE