4.2.7
Controleren van de accu's
Controle van de accu's overeenkomstig EN 54
Bij het uitvallen van de nominale spanning (230 V AC) en onder maximale belasting van de accu's moet de
spanningsvoorziening voor het storingsvrije gebruik van de brandmeldcentrale en de aangesloten componenten
mogelijk zijn.
Een BMC in stand-by status gebruikt meestal slechts een geringe stroom. Hierdoor wordt zelfs bij een uitval van
de netspanning een verhoogde overgangsweerstand aan de aansluitklemmen van de accu's niet herkend.
Daarom is een controle van de accu's nodig.
In het geval van een alarmering, wanneer alle externe alarmgevers aangestuurd worden, kan bij een uitval van
de nominale spanning de spanning van de accu's instorten en de BMC compleet uitschakelen. Een complete
alarmering is dan niet meer mogelijk.
De maximale weerstand, bij welke deze functionaliteit nog zekergesteld is, hangt van diverse factoren van de
BMC en haar toepassing af. Deze weerstandswaarde is daarom op 600 mΩ vastgelegd. Overeenkomstig de
vereisten van EN 54 moet een verhoging van de weerstand binnen vier uur aangetoond worden.
Voor verdere informatie (storingstype enz.) zie menu >Service / accu<.
Storingsindicatie
Bij een te hoge weerstand van de accu's en hun aansluitkabels, een accuspanning onder de
ontladingseindspanning (accu niet aangesloten, diepontladen of defect of zekering defect) of een storing in de
weerstandsmeting (belasting niet aanwezig) wordt aan de BMC de storingsmelding >Accustoring< getoond.
De verlenging van de accuaansluitkabels is beperkt mogelijk.
Een overschrijding van de toelaatbare meettolerantie van 600 mΩ leidt tot een storingsmelding.
De veroudering van de accu's verhoogt hun interne weerstand. Door de meettolerantie wordt
met deze verandering rekening gehouden en wordt deze gecompenseerd.
FB 798227.NL0 / 05.13
Brandmeldcentrale ES Line
19