Inbedrijfstelling van Jersey 7
Jersey 7 heeft een compressorverwarmer, die de
compressortemperatuur voor het opstarten en bij een
koude compressor verhoogt.
De compressorverwarmer moet 6 - 8 uur voor de eer-
ste start ingeschakeld worden.
1.
Koppel de communicatiekabel (W2) van de com-
municatieprintplaat in Jersey 7 los.
2.
Sluit de Jersey 7 op voeding aan.
3.
Verbind na 6 - 8 uur de communicatiekabel (W2)
weer met aansluitklem AA23-X4 van de commu-
nicatieprintplaat in Jersey.
4.
Sluit de hydrauliektower HT 7 op voeding aan.
5.
Instructies voor de inbedrijfstelling in de gebrui-
kershandleiding van de verwarmings- en warmte-
pompregelaar HPC volgen.
Gebruikershandleiding van de verwarmings- en
warmtepompregelaar HPC, hoofdstuk 'Inbedrijf-
stelling en instelling'
5.1. Controleer of de warmtepomp spanning heeft als
de via de communicatiekabel aangesloten warm-
tepomp niet door de verwarmings- en warmte-
pompregelaar wordt herkend.
5.2. Controleer de aansluitingen van de communica-
tiekabel.
5.3. Controleer of de communicatiekabel intact is als
de aansluitingen correct zijn uitgevoerd.
6.
Voer de instellingen in menu 5.11.1.1 – warmte-
pomp EB101 uit.
Koelen toegestaan
Koelfunctie voor de warmtepomp in-/uitschakelen
Stille modus toegestaan
Stille modus voor de warmtepomp in-/uitschakelen
Stroombegrenzing
Bij geactiveerde functie kan de maximale
stroomwaarde begrensd worden
Instelbereik: 6 – 32 A
Fabrieksinstelling: 32 A
Stoptemperatuur compressor
Minimale buitentemperatuur voor de
warmtepompwerking
Instelbereik: -20 tot -2 °C
Fabrieksinstelling: -20 °C
Blokkeerbereik 1
Frequentiebereik, waarin de warmtepomp niet mag
werken.
Blokkeerbereik 2
Een extra frequentiebereik, waarin de warmtepomp
niet mag werken.
18
AANWIJZING
De warmtepomp start 30 minuten nadat deze
voeding heeft gekregen en de communicatie-
kabel (W2) aangesloten werd, voor zover er
vraag is.
7.
Het opleveringsprotocol voor warmtepompinstal-
laties is volledig ingevuld en ondertekend.
8.
In Duitsland: Stuur het opleveringsprotocol voor
warmtepompinstallaties en de algemene installa-
tiechecklist naar de klantenservice van de fabri-
kant.
In andere landen: Stuur het opleveringsprotocol
voor warmtepompinstallaties en de algemene in-
stallatiechecklist naar de lokale partner van de fa-
brikant.
9.
Laat de warmtepomp door geautoriseerd service-
personeel van de fabrikant in bedrijf stellen (hier
zijn kosten mee verbonden).
13 Onderhoud
AANWIJZING
Wij adviseren met een gespecialiseerd ver-
warmingsbedrijf
komst af te sluiten.
AANWIJZING
Door extreme weersomstandigheden of door
condenswater veroorzaakte waterplassen in,
aan en onder het apparaat, die niet via de
condensafvoer wegstromen, zijn normaal en
wijzen niet op een storing of defect van de
warmtepomp.
13.1 Basis
Het koudemiddelcircuit van de warmtepomp heeft
geen regelmatig onderhoud nodig.
Lokale voorschriften – bijv. de Verordening (EG)
517/2014 – schrijven onder andere dichtheidscontroles
voor en/of het bijhouden van een logboek bij bepaalde
warmtepompen.
► Zorg ervoor dat de lokale voorschriften met be-
trekking tot de specifieke warmtepompinstallatie
worden nageleefd.
Technische wijzigingen voorbehouden | 83070000cNL | ait-deutschland GmbH
een
onderhoudsovereen-