Het menu maakt instelling van de volgende functies mogelijk.
1) Blinderingsfunctie wijzigen 2) Het aantal toeren wijzigen
3) Kanaal instellen 4) Windgevoeligheidsniveau (LEVEL)
5) Scheefstandbeveiliging 6) Communicatie tussen laser en ontvanger (COM)
1) Blinderingsfunctie wijzigen
Stelt de blindering in (afsluiting van de laserstraal).
Blindering (laserstraalafsluiter) instellen
Afhankelijk van de locatie waar met de apparaten wordt gewerkt, kan de uitstraling van de
laserstraal in een richting waarvoor dit niet nodig is worden afgesloten.
1
Druk op de menutoets om het menuscherm
te openen. De blinderingsinstelling wordt in
de rechterbovenhoek van het scherm
weergegeven.
2
Plaats de cursor met de pijltjestoetsen op de
Blinderingsweergaven en druk op [ENT].
3
Selecteer de door u gewenste
blindeerrichting met de pijltjestoetsen.
Iedere keer wanneer u de toets indrukt,
schakelt u de blindering in of uit.
4
Druk als de gewenste blindering wordt
weergegeven op [ENT] om af te ronden.
Bevestig de [OK]-markering op de display.
De status tijdens het blinderen wordt niet geactiveerd
(de laserstralen stralen in alle richtingen.)
25