3.
Voeg draad toe aan de locatie waar het
verlengstuk moet worden geplaatst.
4.
Plaats de begrenzingsdraad of de
geleidingsdraad in positie.
5.
Plaats de draaduiteinden in een koppeling.
Let op: Zorg ervoor dat u de uiteinden van
de begrenzingsdraad of de geleidingsdraad
door het transparante gedeelte van de
koppeling heen kunt zien.
6.
Druk met een verstelbare tang op de knop
op de koppeling.
7.
Positioneer de begrenzingsdraad of de
geleidingsdraad met staken.
8.
Sluit het laadstation aan op het stopcontact.
3.9 Na de installatie van het product
3.9.1 Visuele controle van het laadstation
uitvoeren
1.
Controleer of de led-indicator op het
laadstation groen brandt.
2.
Als de led-indicator niet groen is, controleert
Indicatielampje in het
u de installatie. Zie
laadstation op pagina 52 en Laadstation
monteren op pagina 21 .
3.9.2 De basisinstellingen uitvoeren
Voordat u het product voor de eerste keer gaat
gebruiken, moet u de basisinstellingen uitvoeren.
1.
Plaats het product in het laadstation.
24 - Installatie
2.
Schakel het product in.
3.
Druk op de pijltoetsen en de knop OK.
Selecteer taal, land, datum, tijd en stel een
pincode in.
Let op: Het is niet mogelijk om 0000 als
pincode te gebruiken.
4.
Druk op de knop Start en sluit de klep om
het kalibratieproces van het product te
starten.
Let op: Als de accu bijna leeg is, moet het
product de accu's opladen voordat de
kalibratie wordt gestart. Zie
pagina 24 .
3.9.3 Kalibratie
Het kalibratieproces wordt automatisch
uitgevoerd. Nadat de basisinstellingen zijn
uitgevoerd, rijdt het product weg van het
laadstation en stopt, terwijl een aantal
productinstellingen wordt gekalibreerd. Wanneer
de kalibratie is voltooid, begint het product te
maaien.
3.10 De productinstellingen uitvoeren
Alle commando's en instellingen voor het product
worden opgegeven via het bedieningspaneel. Het
bedieningspaneel bestaat uit een display en een
toetsenblok, en alle functies zijn toegankelijk via
de menu's. De functies hebben
fabrieksinstellingen voor de meeste
werkgebieden, maar de instellingen kunnen
worden aangepast aan de unieke situatie van elk
werkgebied.
3.10.1 Menustructuur
Het hoofdmenu bevat het volgende:
Schema
•
Beveiliging
•
Meldingen
•
Weertimer
•
Installatie
•
Instellingen
•
Accessoires
•
Overzicht menustructuur - 1 op pagina 7 en
Zie
Overzicht menustructuur - 2 op pagina 8 .
3.10.2 Toegang krijgen tot het menu
1.
Druk op STOP.
Kalibratie op
1462 - 002 - 10.03.2020