Het apparaat in- en uitschakelen
Het apparaat inschakelen:
1. Druk kort op de aan-uitknop.
2. Tik op Akkoord als het waarschuwingsscherm wordt
weergegeven.
Het apparaat uitschakelen:
Houd de aan-uitknop ingedrukt.
Als er één kaartplotter is aangesloten, wordt het
apparaat uitgeschakeld. Als er meerdere kaartplotters
zijn aangesloten, wordt u gevraagd of u het gehele
systeem wilt uitschakelen. Tik op Ja als u het gehele
netwerk wilt uitschakelen, of Nee als u het apparaat in de slaapstand wilt zetten.
WAARSCHUWING: raadpleeg de gids met belangrijke veiligheids- en productinformatie in
de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
De schermverlichting en kleurmodus aanpassen
De schermverlichting aanpassen:
1. Als het apparaat is ingeschakeld, drukt u kort op de aan-uitknop.
2. Tik op Verlichting.
3. Als u de schermverlichting automatisch wilt aanpassen op invallend licht, tikt u op Auto.
Als u de schermverlichting handmatig wilt
aanpassen, sleept u de helderheidsbalk
of tikt u op
De kleurmodus aanpassen:
1. Druk kort op de aan-uitknop.
2. Tik op Kleurmodus.
3. Tik op Dagkleuren, Nachtkleuren of Auto.
De functie Man-over-boord gebruiken
Een Man-over-boord-locatie markeren:
1. Tik in het startscherm op Man-over-boord. Er wordt een bericht weergegeven met de
vraag of u naar de MOB-locatie wilt navigeren.
2. Tik op Ja om te beginnen met navigeren naar
de Man-over-boord-locatie.
OF:
Tik in het startscherm op Markeer >
Man-over-boord.
Een Man-over-boord-locatie verwijderen:
1. Tik in het startscherm op Informatie >
Gebruiker
2. Tik op de Man-over-boord-locatie die u wilt
verwijderen.
3. Tik op Verwijder.
Combinatieschermen openen en wijzigen:
1.
Tik in het startscherm op Combinaties
Ongebruikte
OF:
Tik terwijl een combinatiescherm geopend is op
Menu
>
Wijzig
2. Tik op Num.functies als u het aantal
combinatieschermen wilt wijzigen (1-4). Tik op
Indeling om over te schakelen op een horizontale
of verticale indeling. Tik op Data
Op
of Neer.
gegevensbalk wilt in- of uitschakelen. Tik op een combinatieschermknop om de schermen
te selecteren die u wilt weergeven. (Bij het selecteren van de combinatieschermen die u
wilt weergeven, kunt u alleen kiezen uit de opties die in uw apparaat beschikbaar zijn.)
3. Tik op Gereed.
Combinatiescherm 1
Combinatiescherm 2
Gegevensbalk
gegevens > Waypoints.
Man-over-boord
Combinatieschermen gebruiken
>
combo (indien beschikbaar).
combinatie.
balk als u de
Selecteer het aantal
combinatieschermen
Wijzigen naar verticale
of horizontale indeling
Gegevensbalk weergeven/
verbergen
Combinatiescherm 1
wijzigen
Combinatiescherm 2
wijzigen
Routes maken en bewerken
Een route vanaf uw huidige locatie berekenen
1. Tik in de navigatiekaart op uw bestemming. De bestemming wordt aangegeven met
2.
Tik op Navigeer naar > Route
naar.
3. Tik op de locatie waar u de laatste koerswijziging in de
richting van uw bestemming wilt maken.
4.
Tik op Voeg koersw.
toe.
5. Om extra koerswijzigingen toe te voegen, blijft u op
de locatie tikken waar u een koerswijziging wilt maken
(hierbij werkt u achteruit vanaf de bestemming) en tikt
u op Voeg koersw.
toe.
6. Tik op Gereed om de route te voltooien of op
Annuleer
route om de route te verwijderen.
Een route maken vanaf een andere locatie:
1.
Tik in het startscherm op Informatie > Gebruiker
gegevens > Routes > Nieuwe
route.
2. Tik op het startpunt van de route. Het startpunt wordt
aangegeven met
.
3.
Tik op Voeg koersw.
toe.
4. Tik op de locatie van de eerste koerswijziging.
5.
Tik op Voeg koersw.
toe. Herhaal dit tot de route
compleet is.
Een route bewerken:
1.
Tik in het startscherm op Informatie > Gebruiker
gegevens > Routes.
2. Tik op de route die u wilt bewerken.
3.
Tik op Wijzig
route. U kunt de naam van de route en de koerswijzigingen bewerken,
of de route verwijderen.
Scherm Routes
Ga naar
www.garmin.com
voor meer documentatie en informatie.
Januari 2008
.
Route-informatie
Onderdeelnummer 190-00803-55 Rev. B