Foutcode
Oorzaak
Geen ionisatiemeting
08A
tijdens opstarten.
15A
Gasklep probleem
Probleem met
regeling van de
29A
gasklep, geen vlam
tijdens de ontsteking
Lage elektrische
33F
spanning gasklep
Te lage elektrische
34F
spanning
Probleem met de
35F
elektrische driver
Gasklep bekabelings-
50F
probleem
Wegvallen van het
51A
ionisatiesignaal
tijdens branden.
32
Oplossing
Er is wel een vlam zichtbaar tijdens de ontsteking
1. Controleer in de haard of de ionisatiepen geheel vrij ligt van vulling.
2. Controleer in de technische box of de stekker goed is aangesloten.
Zie Aansluitschema op pagina 86.
3. Controleer de verbinding met de ionisatiepen en of de beschadigingen
op de ionisatiekabel.
4. Meet het ionisatiesignaal.
Er is geen vlam zichtbaar tijdens de ontsteking, maar wel een vonk bij de ontstekingspen.
1. Verwijder de deur uit de haard (zie 7.1.3 en 7.1.4)
2. Controleer zorgvuldig of er geen vulling tegen de pennen ligt en/of de vonk correct
op de brander ontsteekt.
3. Start de haard zonder deur eenmaal op en controleer of er gas uit de brander komt.
Indien er geen gas uit de brander komt: de aanwezigheid van gas controleren tot aan de
technische box (voordruk meten).
4. Controleer bij aanwezige voordruk of de kabels vanuit de branderautomaat naar het
gasblok niet beschadigd zijn en/of niet aangesloten zijn.
5. Bij een té hoge gasdruk (>55mbar) wordt de gasklep uit veiligheid niet geopend.
Het energiebedrijf of de installateur dient dit probleem op te lossen.
6. Bij geen resultaat: gasregelblok uitwisselen.
Er is geen vlam zichtbaar tijdens de ontsteking en geen zichtbare vonk bij de
onstekingspen.
1. Controleer in de haard of de ontstekingspen helemaal vrij ligt.
2. Controleer in de technische box of de stekkerverbinding goed is.
Zie Aansluitschema op pagina 86.
3. Controleer of er voldoende voeding/spanning aanwezig is.
4. Controleer de ontstekingskabel op beschadigingen en controleer de verbinding
met de brander.
5. Controleer/vervang de HDIMS
1. Controleer de bedrading van de gasklep.
2. Bij correcte bedrading: gasregelblok uitwisselen.
1. Controleer of de gaskraan open staat.
2. Meet de gasdruk bij de inlaatzijde van de gasklep. Deze moet > 20 mbar
of bij G30 (B/P) > 40 mbar zijn.
3. Meet de gasdruk bij de uitlaatzijde van de gasklep tijdens de onsteking, deze moet
> 5 mbar of bij G30 > 15 mbar zijn.
4. Controleer de bedrading en aansluitingen van de gasklep.
5. Wijzig instelling van de gasklep, parameter TP01 of TP02.
6. Controleer/vervang de gasklep.
Vervang branderautomaat
1. Meet netspanning (> 200VAC)
2. Meet de uitgaande spanningen 24 VDC en 12 VDC van de transformators.
3. Als de uigangsspanning lager is dan 20 VDC of 10 VDC, vervang de transformator.
4. Als de uitgansspanning correct is, controleer de bekabeling op kortsluiting.
Vervang branderautomaat
Controleer de bedrading en aansluitingen van de stekkerverbindingen.
Repareer indien nodig.
1. Controleer in de haard of de ionisatiepen helemaal vrij ligt.
2. Controleer of de vlam mooi in de ionisatiepen blijft. Indien de vlam transparant wordt
dan is er sprake van recirculatie.
3. Controleer de kanaalconfiguratie.