5. Installatie
De volgende secties geven informatie over het installeren
van de gashaard:
-
Rookkanaal en dakdoorvoer plaatsen
-
Rookgastechnische installatie configureren
-
Dakdoorvoer bestaand rookkanaal aansluiten C91 (optie)
-
Gashaard plaatsen
-
Gashaard stellen en monteren
-
Plateauondersteuning stellen
-
Doorlopende achterwand afwerken (optie)
-
Gashaard aansluitenDeze taak beschrijft het aansluiten
van de technische box en de gasaansluiting.
-
Reinigen en testen van de gashaard
-
GasmetingControleer de voordruk van de gasaansluiting
na installatie. Voer deze meting uit om te controleren of
de haard voldoende gas aangeleverd krijgt en de brander
voldoende druk behoud.
-
DuurzaamheidsmetingDe duurzaamheidsmeting dient om
te controleren of het rookkanaal gasdicht is aangesloten.
We raden aan om het rookkanaal te controlen voordat de
ombouw afgewerkt wordt.
-
Restrictieplaat plaatsen
-
Ombouw plaatsen en afwerken
-
Haardvulling plaatsen
-
Bedienen met externe schakelaar (optie)
-
Aansluiten van de iMatch-interface (optie)
-
Aansluiten van Domotica (optie)
-
Connector voor externe apparaten (optie)
5.1 Rookkanaal en dakdoorvoer plaatsen
Plaats het rookkanaal en de dakdoorvoer volgens de instructies
van de fabrikant. Houd rekening met de materiaalvoorschriften.
Zie: Installatievoorschriften op pagina 8.
5.1.1 Rookgastechnische installatie configureren
WAARSCHUWING De gashaard is gekeurd volgens
CE-norm EN-613. De keuring is uitgevoerd in combinatie
met concentrische kanalensystemen (Ø 100-150 mm en
Ø 130-200 mm), star en/of flexibel, van het merk Kalfire
of Stocker (T600 N1 W V2 L50040 O50). Om te blijven
voldoen aan de genoemde keuring mogen uitsluitend deze
kanalensystem worden toegepast op de gashaard. Als er
componenten of kanalensystemen van andere fabricaten
toegepast worden zullen de garantie en de goedkeuring van
de gashaard vervallen.
OPMERKING: Afhankelijk van de gekozen kanaal-
configuratie en kanaallengte zal de rookgastemperatuur
tussen de 200°C en 350°C zijn.
Voor het configureren van de schoorsteen zijn twee methoden
mogelijk;
•
U configureert een schoorsteen aan de hand van de
schoorsteenberekening.
Zie: Schoorsteenberekening op pagina 12.
•
U kiest configuratie 1-6 behorende bij het product.
Zie: Kanaalconfiguraties 1 t/m 6 op pagina 35.
14
5.1.2 Dakdoorvoer bestaand rookkanaal aansluiten C91
(optie)
De rookgassen worden door een flexibele of vaste buis afgevoerd.
De luchttoevoer loopt via het rookkanaal aan de buitenzijde van
de flexibele of vaste buis.
Bij gebruik van een bestaand rookkanaal moet vooraf een visuele
inspectie uitgevoerd worden door de installateur. Het rookkanaal
dient minimaal een temperatuurklasse van T400 te bezitten. De
minimale afmetingen van het bestaande rookkanaal dient gelijk te
zijn aan de diameter van het concentrisch materiaal 100/150 mm
of 130/200 mm. Ook moet rekening gehouden worden met de
schoorsteenberekening. Zie Schoorsteenberekening op pagina 12.
Figuur 4: Dakdoorvoer
Om een bestaand rookkanaal aan te sluiten moeten de volgende
handelingen worden uitgevoerd:
1. Monteer aan de bovenzijde van het rookkanaal
"renovatieset met kap".
2. Sluit de flexibele of vaste buis aan op de renovatieset met
kap. Zorg dat de aansluiting goed afdicht.
3. Voer de flexibele of vaste buis door het bestaande
rookkanaal.
4. Monteer bij de ingang van het rookkanaal "renovatieset
onderzijde".
5. Sluit de flexibele of vaste buis aan op de renovatieset
onderzijde. Zorg ook dat deze aansluiting goed afdicht.
6. Controleer het rookkanaal op lekkages.
LET OP! Lekkages kunnen onderdruk veroorzaken,
waardoor het gesloten kanalensysteem
niet goed functioneert.
7. Sluit eventueel geconstateerde lekkages af.