4 Gebruikersinterface
Naam
/t2
Weergave op remote display:
▪ 0 tot 15, zie /t1 (hierboven)
Ad
Vertragingstijd voor hoge- en lagetemperatuuralarmen (AH, AL)
Add
Bypasstijd hogetemperatuuralarm voor deur open
AH
Relatieve drempel hogetemperatuuralarm
AL
Relatieve drempel lagetemperatuuralarm
Eco
Status Eco-modus:
▪ 0 UIT
▪ 1 AAN
Fr
SW-versie van de controller (alleen lezen)
H11
Configuratie seriële poort BMS (stopbits en pariteit):
▪ 0: 1 stopbit, geen pariteit
▪ 1: 2 stopbits, geen pariteit
▪ 2: 1 stopbit, even pariteit
▪ 3: 2 stopbits, even pariteit
▪ 4: 1 stopbit, oneven pariteit
▪ 5: 2 stopbits, oneven pariteit
HAn
Aantal type HA-alarms (alleen lezen)
Hb
Zoemer:
▪ 0: gedeactiveerd
▪ 1: geactiveerd
HFn
Aantal type HF-alarms (alleen lezen)
HU
Vochtigheidsniveau: 0: laag; 1: middelmatig; 2: hoog
rd
Differentiaal temperatuurregeling
rSA
Alarmen resetten
SAK
Weergave alarmhistoriek (alleen lezen)
SrG
Regelsensor (alleen lezen)
St
Instelpunt temperatuurregeling
StH
Instelpunt vochtigheidsregeling
(a)
Het menu waar de parameter zich bevindt wordt in deze kolom aangegeven.
4.4
Instellen voor meerdere units
4.4.1
Gedeelde functies voor meerdere units
instellen
Lichten
Lichten kunnen worden aangesloten op alle controllers in het
netwerk en de lichtstatus wordt altijd gesynchroniseerd. Elke
controller zal de lichten op hetzelfde moment in- en uitschakelen.
De tijd dat het licht blijft branden na het openen en sluiten van de
deur wordt ingesteld met parameter H14, en kan worden ingesteld
van 0 tot 240 minuten. Zie
"4.3.2 Parameters
Gebruiksaanwijzing
12
Beschrijving
Deur open
De deurmicroschakelaar moet worden aangesloten op de controller
van de primaire unit in het netwerk. De deurstatus is "open" als de
schakelaar open staat.
Zoals voor de lichten, wordt ook de deurstatus gedeeld met alle
controllers. Elke controller weet of de deur(en) open is/zijn of niet, en
elke controller kan de acties uitvoeren die zijn ingesteld in de
parameters "DIE", "DIP", "rIE" en "rIP".
Temperatuurregeling van het netwerk
De temperatuurregeling kan op twee manieren worden uitgevoerd,
afhankelijk van de parameter "nrt" met de volgende waarden:
wijzigen" [ 4 11].
▪ 0: De relatieve controller regelt via de op de controller
Standaa
Min.
rd
0
0
120
0
5
1
0
0
0
0
1
0
r.04
0
0
0
1
0
0
0
1
0
2/
0,1/
3,6
0,2
0
0
E6
0
0
0
50/
r1
122
90
0,0
aangesloten sonde.
(a)
Max.
UoM
Menu
15
●
Pro
240
min
●
ALM
240
min
●
ALM
555/
∆ °C/°F
●
999
ALM
200/
∆ °C/°F
●
360
ALM
1
●
dir
0
dir
●
CnF
6
●
PSd
1
●
CnF
6
●
PSd
2
●
PSd
99,9/
∆°C/°F
●
179,2
CtL
1
●
ALM
0
●
dir
0
°C/°F
●
dir
r2
°C/°F
●
CtL
100,0
%
●
CtL
LMSEY1A09/13 + LMSEY2A19/25
Daikin LMS
4P728169-1B – 2023.07