11. Sluit de afdekking van de behuizing en let erop dat de afdekking niet in
het bereik van de vlammen komt maar een gelijkmatige afstand t.o.v.
de brandergoot heeft. Breng vervolgens de beschermruiten weer aan.
12. Breng de staaf naar de opening van de afdekplaat en til hem op.
13. Maak de brandermat met de zonet gevulde fles vochtig met brandstof.
14. Zet de fles weg.
15. Wacht met het aansteken ca. 2 minuten zodat de pitten zich kunnen
volzuigen met ethanol.
16. Steek het vuur aan de brandermat aan en ga weg uit de buurt van de
vlammen. Het kan een paar minuten duren tot de vlammen gelijkmatig
worden.
Mocht u toch eens te veel brandstof hebben gevuld zodat de brander over-
stroomt, wordt het ethanol in het veiligheidsreservoir opgevangen. Maak het
reservoir onmiddellijk leeg voordat de brander wordt aangestoken. Reinig
het oppervlak van de brander tot hij droog en helemaal vrij is van ethanol.
3.5 BRANDSTOF BIJVULLEN
De brander mag NIET in warme of brandende hoedanigheid en NIET via de
brandergoot gevuld worden! LEVENSGEVAAR!
De minimum wachttijd tussen het doven en opnieuw vullen van de brander
= 1 uur !
Laat ook zo lang nog de evt. aanwezige beschermruiten op het apparaat
zitten! Gevaar voor brandwonden!
De brander is ervoor bedoeld om te branden tot de brandstof op is. Als
u slechts kort van het vlammenspel wilt genieten doet u gewoon minder
brandstof in het apparaat. In geval van een vroegtijdige buitenbedrijfstelling
sluit u de brander met de afdekplaat met behulp van de handgreep.
Ga voor het bijvullen als volgt te werk:
1. Zorg voor voldoende luchttoevoer.
2. Ga na of de brander gedoofd en volledig afgekoeld is (minimum wachttijd
na het doven = 1 uur).
NL 13
NL