4. Meting voorbereiden
Batterij plaatsen
• Verwijder het deksel van het
batterijvak, aan de achterzijde
van het apparaat.
• Plaats 4 alkaline-batterijen, type
AAA, 1,5 V. Let er beslist op dat
de batterijen overeenkomstig
de aanduiding met de plus- en
minpolen in de goede richting
komen te liggen. Er mogen geen
herlaadbare batterijen worden
gebruikt.
• Sluit het deksel van het batterij-
vak weer zorgvuldig.
Als het batterijvervangsymbool
is meten niet meer mogelijk en moeten alle batterijen worden
vervangen. Zodra de batterijen verwijderd zijn uit het apparaat,
moet de tijdsaanduiding opnieuw worden ingesteld. De vastge-
stelde meetwaarden gaan verloren.
Breng de lege batterijen naar een inzamelpunt voor lege bat-
terijen en accu's (klein en gevaarlijk afval), of geef ze af in een
elektro-zaak. U bent wettelijk verplicht, de batterijen op te rui-
men.
Opmerking: Deze tekens vindt u op batterijen, die
schadelijke stoffen bevatten: Pb = de batterij
bevat lood, Cd = de batterij bevat cadmium,
Hg = de batterij bevat kwik.
4 x 1,5V AAA (LR03)
permanent zichtbaar is,
Datum, tijd instellen
U moet beslist de datum en tijd instellen. Alleen zo kunt u uw
meetwaarden correct met datum en tijd opslaan en later weer
opvragen. De tijd wordt in 24-uurs notatie weergegeven.
Ga als volgt te werk wanneer u de datum en de tijd instelt:
• Zet de bloeddrukmeter aan met de toets
• Druk meer dan 5 seconden op de functietoets
• De maand begint te knipperen. Stel met de functietoets + de
maand 1 – 12 in en bevestig met de functietoets
• Stel de dag, het uur en de minuten in en bevestig steeds met
de functietoets
.
• Bevestig uw keuze met de functietoets
5. Bloeddruk meten
De manchet plaatsen
Leg de manchet aan rond de ontblote
linker bovenarm. De doorbloeding van
de arm mag niet worden belemmerd
door te nauwe kleding en dergelijke.
De manchet moet zo op de bovenarm
worden geplaatst dat de onderste
rand zich 2 – 3 cm boven de elleboog-
plooi en boven de arterie bevindt. De
slang wijst naar het midden van de
handpalm.
Leg nu het vrije uiteinde van de
manchet goed aansluitend, maar niet
té strak, rond de arm en sluit de klit-
tenband. De manchet moet zo strak
6
.
.
.
.