[5]
Na het afronden van de configuratie van het apparaat brengt de wizard u naar het "Volgende Stap" menu
met de volgende 3 opties:
VOLGENDE APP.
WIJZIG APPARAAT
het apparaat aan te brengen, indien nodig.
VERLAAT INLEREN
Locatie (zonenaam) instellen:
[6]
Indien u de Zone (naam) instelling wenst te herzien of veranderen, drukt op de
de volgende optie.
[7]
Wanneer u het Locatie menu opent, toont het scherm de standaard Locatie (Zonenaam) of indien
veranderd, de huidig geselecteerde Locatie (gemarkeerd met ). Indien u de Locatie wenst te veranderen,
scrol dan door de verschillende zonenamen heen en selecteer de naam die u wenst (bijvoorbeeld,
Woonkamer, Keuken enz.). – zie "Locatie Lijst" hierboven. De lijst bevat 26 vaste locatie namen plus 5
vrije tekst namen die kunnen gedefinieerd worden met gebruik van de
Installatie menu. Zie onderdeel 3.8.
Opmerking: Er kan een snellere procedure gebruikt worden; door het intoetsen van het 2-cijferige
nummer van de Locatie naam getoond in de Locatielijst hierboven, die u dadelijk naar de
overeenkomstige locatie naam brengt.
∗
(
) Een lijst van fabriek standaard locaties per zone wordt gegeven in BIJLAGE E. Gebeurtenis Codes.
Zone Type instelling:
Indien u de Zone Type wil herzien of veranderen, druk dan op de
[8]
volgende optie.
Het zone type bepaalt hoe het systeem alarmen en andere signalen die uit het apparaat gezonden worden,
[9]
hanteert. Bij het registreren van een nieuwe sensor moet u direct de juiste zone type kiezen. De lijst van
beschikbare Zone Types en de uitleg voor elk zone type wordt hierboven gegeven.
Bij het openen van het menu, toont het scherm de standaard (∗) of het voorheen gekozen Zone Type
(gemarkeerd met ). Indien u het Zone Type wil veranderen, scrol dan door het Zone Type menu en kies
het gewenste Zone Type (bijvoorbeeld, Vertraagd 1, Interieur enz.). –zie bovenstaande tabel.
Opmerking: Er kan een snellere procedure gebruikt worden; door het intoetsen van het 2-cijferige
serienummer of het Zone Type getoond in de Zone Type Lijst hierboven, die u dadelijk naar het
overeenkomstige zone type brengt.
∗
(
) Een lijst van fabriek standaard Zone Types per zone wordt gegeven in BIJLAGE E. Event Codes.
Deurbel instelling:
[11]
Alle zones zijn standaard ingesteld op Deurbel UIT. Als u het apparaat wenst te configureren om het paneel
een deurbel melodie te laten klinken (wanneer het alarmsysteem uitgeschakeld is) in, druk dan op de
toets, scrol anders naar de volgende optie.
Kies tussen "Deurbel UIT", "Deurbel melodie" en "Deurbel Z-naam"*. Bij "Deurbel melodie" laat het
[12]
bedieningspaneel een deurbel melodie horen, wanneer de sensor geactiveerd wordt. Bij "Deurbel Z-
naam" laat het bedieningspaneel de zone naam horen, wanneer de sensor geactiveerd wordt. De deurbel
werkt enkel wanneer het systeem is uitgeschakeld.
Partitie instelling
Opmerking: Het "PARTITIES" menu verschijnt enkel indien de Partitie functie ingeschakeld is op het
controle paneel (zie onderdeel 3.14).
D-303745 PowerMaster-10 / PowerMaster-30 Installatiehandleiding
Brengt u terug naar Stap 2 om het volgende apparaat in te leren.
Brengt u terug naar het begin van Stap 4 ("Locatie") om verdere veranderingen aan
Sluit de inleer procedure en gaat terug naar Stap 1, "Apparaten" menu.
:
toets, of scrol naar
06. VRIJE TEKST
optie in het
toets, scrol anders naar de
41