Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Visonic PowerMaster-10 Installatiehandleiding pagina 106

Verberg thumbnails Zie ook voor PowerMaster-10:
Inhoudsopgave

Advertenties

Draadloze rookmelder: Een gewone rookmelder en een draadloze PowerG zender in een gedeelde behuizing.
Nadat rook is gedetecteerd, verzend de detector zijn ID code en een alarmsignaal en meerdere status signalen naar
het controlepaneel. Daar de rookdetector aan een speciale brandzone is gekoppeld, wordt een rookalarm geslagen.
Geassocieerd: Heeft betrekking op apparaten.
Gebruikerscodes: De PowerMaster-10/ PowerMaster-30 is ontworpen om uw opdrachten uit te voeren,
aangenomen dat zij door een geldige veiligheidstoegangscode worden voorafgegaan.
Onbevoegde personen die deze code niet kennen en proberen om het systeem uit te schakelen zullen hierin
niet slagen. Er zijn echter bepaalde handelingen die zonder een gebruikerscode kunnen worden uitgevoerd
daar zij niet het veiligheidsniveau van het alarmsysteem in gevaar brengen.
Geen alarmzone: Uw monteur kan ook zones toewijzen die niet voor alarm bestemd zijn. Een
bewegingdetector die in een donkere trap is geïnstalleerd kan bijvoorbeeld automatisch het licht aandoen als
iemand deze donkere trap oploopt. Een ander voorbeeld is een miniatuur draadloze zender, gekoppeld aan een
zone die het openingsmechanisme van een hek bediend.
Geforceerde inschakeling: Als één van de systeem zones is geforceerd (open), kan het alarmsysteem niet
worden ingeschakeld. Een manier om deze storing op te lossen is de oorzaak van de zonestoring te vinden en
te verwijderen (deuren en ramen sluiten). Een andere manier om dit op te lossen is een geforceerde
inschakeling – een automatische deactivering van zones die nog steeds verstoord zijn totdat de
uitloopvertraging is afgelopen. Overbrugde zones zijn niet beveiligd tijdens de inschakelperiode. Zelfs als zij zijn
hersteld naar normaal (gesloten), overbrugde zones blijven onbeveiligd totdat systeem is uitgeschakeld.
Toestemming voor "geforceerd inschakelen" wordt door de monteur geweigerd als hij het systeem
programmeert.
Herstel: Als een detector van de alarmstatus naar de gewone stand-by status overgaat is hij "hersteld".
Een bewegingdetector herstelt automatisch nadat een beweging is gedetecteerd en is gelijk weer in staat om te
detecteren. Deze vorm van "herstel" wordt niet gerapporteerd naar de responders op afstand,
Een magnetische contactdetector herstelt alleen als de beveiligde deur of raam wordt gesloten. Deze vorm van
"herstel" wordt wel gerapporteerd naar de responders op afstand.
Inschakelen: het alarmsysteem inschakelen is een actie waarbij een alarm afgaat als een zone wordt
"gestoord" door een beweging of bij het openen van een deur of raam. Het controlepaneel kan zijn ingeschakeld
in verschillende modi (zie WEG, THUIS, DIRECT en HUISSLEUTEL).
Kindzender: De Kindzender modus is een speciale inschakelmodus waarin "huissleutel gebruikers" een
"huissleutelbericht" genereren naar een telefoon of een pieper als zij het systeem uitschakelen.
Als bijvoorbeeld ouders zeker willen zijn dat hun kind uit school is teruggekomen en het systeem heeft
uitgeschakeld. Kindzender inschakeling is alleen mogelijk als het systeem in de WEG modus is ingeschakeld.
Locatie: Het toewijzen van een benoemde locatie aan een apparaat (bijv. Garage, Voordeur, enz.).
Sensor: Het meetelement: Pyroelectrische sensor, photo-diode, microfoon, optische rooksensor enz.
Signaalsterkte: De kwaliteit van de communicatielink tussen het component en het systeem.
Versneld inschakelen: Inschakeling zonder een gebruikerscode. Het systeem vraagt niet naar uw
gebruikerscode als u één van de inschakelingknoppen indrukt. Toestemming om deze inschakelingmethode te
gebruiken wordt door de monteur gegeven of geweigerd bij het programmeren van het systeem.
Standaard instellingen: Instellingen die van toepassing zijn voor een bepaalde groep apparaten.
Status: WEG, THUIS, WEG-DIRECT, THUIS-DIRECT, KINDZENDER, GEFORCEERD, OVERBRUGGEN.
Status: Netspanning uitval, lage batterij, storing, enz.
THUIS: Deze alarmsituatie wordt gebruikt als de bewoners in het beveiligde pand zijn. Een klassiek voorbeeld is
bijv. als de familie zich voorbereid om te gaan slapen. Met de THUIS inschakeling zijn omtrekzones beveiligd
maar de interieur zones niet. Hierdoor worden bewegingen in de interieur zones door het controlepaneel
genegeerd, maar de verstoring van een omtrekzone zal alarm slaan.
Toegewezen: Heeft betrekking op zones.
Uitschakelen: Het tegenovergestelde van inschakelen – een actie waarbij het controlepaneel naar de normale
stand-by status wordt hersteld. In deze status doen alleen een brand en 24-uur zones een alarm afgaan als
deze worden verstoord, een "paniek alarm" kan ook afgaan.
Verstoorde zone: Een zone die in staat van alarm is (dit kan zijn veroorzaakt door een open venster of door
een beweging in het bereik van een bewegingsdetector). Een verstoorde zone wordt als "niet veilig" beschouwd.
106
D-303745 PowerMaster-10 / PowerMaster-30 Installatiehandleiding

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Powermaster-30

Inhoudsopgave