Probleem
De lampjes op het bedieningspaneel
gaan niet branden wanneer de printer
aan wordt gezet.
U kunt de bovenste voorklep van de
printer niet sluiten.
De printer staat aan, maar er wordt
niets afgedrukt.
Het lampje Toner bijna op brandt en
de printer stopt met afdrukken.
Het lampje Fout is aan.
Taken worden niet afgedrukt en het
lampje Fout is aan.
Afdrukmedia worden gebogen of
kromgetrokken.
De afdrukmedia plakken aan elkaar of
er worden meerdere vellen tegelijk in
de printer gevoerd.
Oplossing
• Het kan een paar seconden duren voordat de lampjes gaan
branden.
• Controleer of het netsnoer stevig in de achterkant van de
printer en het stopcontact is gestoken.
Controleer of de tonercartridge goed is geïnstalleerd.
• Controleer of de tonercartridge is geïnstalleerd.
• Controleer of de parallelle kabel, ethernet-kabel of USB-kabel
goed is aangesloten op de juiste connector aan de achterkant
van de printer.
Als het toneralarm is ingeschakeld, stopt de printer met afdrukken
totdat u een van de volgende handelingen uitvoert:
• Op Doorgaan drukken en de knop loslaten. U kunt nog een
korte periode doorgaan met afdrukken, maar dan zullen
afdrukken vaag beginnen te worden.
• De cartridge verwijderen. Schud de tonercartridge zachtjes
heen en weer om de resterende toner te kunnen gebruiken en
plaats de cartridge dan weer in de printer. Raadpleeg
pagina 73
in
Tonercartridge vervangen
die aangeeft hoe u de tonercartridge moet schudden.
• De gebruikte tonercartridge vervangen door een nieuwe, om
ervoor te zorgen dat de afdrukkwaliteit niet minder wordt.
Raadpleeg
Tonercartridge vervangen
Opmerking: Als u de instelling van het toneralarm wilt wijzigen, moet u
het hulpprogramma voor het configureren van een lokale printer
downloaden van de website van Lexmark op www.lexmark.com.
Mogelijk staat dit hulpprogramma ook op de cd met stuurprogramma's
die is geleverd bij de printer. Controleer het boekje bij de cd met
stuurprogramma's om dit te verifiëren. Zie
lokale-printerinstellingen gebruiken
• Controleer of de tonercartridge is geïnstalleerd.
• Controleer of de bovenste voorklep van de printer goed is
afgesloten.
• Laad de standaardlade, de optionele etikettenlade of de
optionele lade voor 250 of 500 vel niet te vol. Raadpleeg de
informatie over de capaciteit van de laden in
papierbronnen en
specificaties.
• Controleer of de geleiders strak tegen de randen van de
afdrukmedia zitten.
• Verwijder de afdrukmedia uit de lade en waaier ze uit.
• Plaats niet te veel media in de laden. Raadpleeg de informatie
over de capaciteit van de laden in
papierbronnen en
specificaties.
80
voor een afbeelding
voor instructies.
Het hulpprogramma voor
voor meer informatie.
Afdrukmedia -
Afdrukmedia -