5-WERKING
Een hoog vochtigheidspercentage veroorzaakt condensvorming in het rookkanaal met slechte trek, rookvorming en een
aanzienlijke roetaanslag in de haard, op de ruit van de deur en op de schoorsteen tot gevolg waardoor brandgevaar in de
schoorsteen kan ontstaan. Bovendien neemt de algemene efficiëntie sterk af.
Door het gebruik van vochtig of behandeld hout ontstaat er meer rook dan normaal. Hierdoor wordt de ruit sneller vuil.
Ook door slechte prestaties van de schoorsteen kan de ruit vuiler worden, aangezien de rook langer dan normaal in de
verbrandingskamer blijft hangen.
Gebruik geen behandelde (gelakt of geverfd hout) of niet conforme (plastic of derivaten) brandstoffen die
vervuilende of toxische stoffen kunnen verspreiden.
Verbrand geen afval.
De gassen die vrijkomen door verbranding van niet geschikte brandstof kunnen het product en de schoorsteen
schade berokkenen, vervuiling veroorzaken en uw gezondheid aantasten.
GEBRUIK VAN DE KACHEL
OPENING/SLUITING DEUR
De deur van het product heeft een automatisch sluitsysteem. Gebruik d e bijgeleverde leren handschoen, trek de handgreep naar u toe en
de deur gaat open. Om de deur te sluiten, volstaat het de handgreep los te laten waarna de deur automatisch sluit.
OPMERKING: voor een correcte werking van het deursluitsysteem moet het product worden geïnstalleerd volgens de voetafstelindicaties
in hoofdstuk 4.
LADING VAN DE BRANDSTOF
Voor de lading van de brandstof hoeft alleen de deur te worden geopend door aan de handgreep te trekken en de deur naar u toe te
trekken.
Tijdens het gebruik worden de metalen delen en de ruit erg heet, gebruik dus geschikte beschermingsmiddelen.
Tijdens de verbranding moet de deur van de verbrandingskamer gesloten blijven.
Het is verboden grotere hoeveelheden brandstof te laden dan aangegeven wordt op de technische bladen van ieder
afzonderlijk product.
Overmatige hoeveelheden brandstof in de verbrandingskamer kunnen de haard en de structuur van het product
beschadigen en vervormen.
Het bedrijf is niet verantwoordelijk voor schade ten gevolge van het overmatig laden van brandstof, of door het
gebruik van brandstof die niet conform de specificaties is.
CONTROLE VAN DE BRANDSTOF
De brandstofregeling, dus de toevoer van de verbrandingslucht, vindt plaats met een enkele regelknop.
De inlaatlucht wordt als volgt ingedeeld:
PRIMAIRE LUCHT:
de primaire lucht is de lucht die aan de basis van de vlam ingevoerd wordt om vooral de ontsteking in het product te bevorderen.
SECUNDAIRE LUCHT:
de toevoer van secundaire lucht is van te voren ingesteld en dient voor de gedeeltelijke reiniging van de ruit en de voltooiing van het
verbrandingsproces. Dankzij deze lucht worden het rendement en de verwarmingsprestaties van het product verhoogd.
26