Inhoudsopgave
Advertenties
5.
GEGEVENSMENU
Hieronder worden de functies die onder de toets DATA MENU (GEGEVENSMENU) beschikbaar
zijn, in het kort beschreven. Het gegevensmenu heeft vier submenu's (Serial, Product, Console en
CAN). Met de toetsen
Druk op de toets
Gebruik
SUBMENU: SERIAL (SERIEEL)
DISPLAY
DATA LOGGER
FIELD REFERENCE
BAUD RATE
VARIABLE RATE
CHANGE ALARM
TRIGGER VALUE
TRIGGER UNITS
PRINT FIELD
en
om naar de volgende submenucategorie te gaan.
om tussen de keuzen te wisselen of
BESCHRIJVING
Schakelt het registreren van gegevens via de seriële poort in of uit. Voor het
inschakelen moeten de triggerwaarde en eenheid geselecteerd zijn.
Hiermee kan de gebruiker een getal van maximaal vier cijfers invoeren om
een veld te vertegenwoordigen. De veldreferentie wordt in de pagina's met
begin veld en einde veld en de tijd/datumstring van het gegevenslogboek
opgenomen.
Selecteert 1200 of 9600 baud voor communicatie via de seriële poort.
Schakelt een hoorbaar en visueel alarm in of uit na een verandering in
variabele dosis.
Wanneer dit AAN staat, geeft het alarm 4 lange pieptonen wanneer een
dosiskalibratiegetal via de seriële poort wordt veranderd met een geldige
gegevensstring voor een veranderingsverzoek.
Wordt gebruikt in de gegevensregistratiemodus. De trigger bepaalt hoe vaak
gegevens (zie de indeling van gegevenscommunicatiestrings) naar de
seriële poort worden gestuurd. De trigger kan in ft [meter] of seconden zijn.
De functies van het gegevenslogboek werken alleen als de triggerwaarde
niet nul is.
Gebruikt in de gegevensregistratiemodus. De triggereenheid kan op ft
[meter] of seconden worden ingesteld.
Stuurt gegevens via de seriële poort naar een aangesloten optionele printer
om de pagina's met begin veld en einde veld af te drukken. Deze optie is niet
beschikbaar wanneer het gegevenslogboek AAN is.
kunt u opties onder elke submenucategorie oproepen.
om gegevens in te voeren.
23
Advertenties
Inhoudsopgave
