1.
Druk op de aan-uitknop om de printer uit te schakelen en haal de stekker uit het stopcontact.
2.
Open de scannerklep.
3.
Reinig de scannerglasplaat (1) en de stroken voor documentinvoer (2, 3) met een zachte doek of spons die
is bevochtigd met een niet-agressief reinigingsmiddel.
3
2
VOORZICHTIG:
Gebruik geen schuurmiddelen, aceton, benzeen, ammonia, ethylalcohol of
tetrachloorkoolstof op enig deel van de printer omdat deze de printer kunnen beschadigen; deze kunnen
het apparaat beschadigen. Plaats geen vloeistof direct op de glasplaat of achterplaat. Ze kunnen in de
printer lekken en deze beschadigen.
Controleren of er geen vuil of vlekken op de glasplaat van de scanner zitten
1
197