4
Plaatsen van het apparaat
4.5.5 Bedieningspaneel aansluiten
3
Afb. 19
De aansluitkabel
Deze mag niet worden losgemaakt.
1. Steek de stekker
de achterzijde van het bedieningspaneel.
2. Zet de stekker vast met de twee schroeven
4.6
Inschakelen van het apparaat
Waarschuwing
Bij extreme temperatuurverschillen en een hoge luchtvochtigheid kan er condensvorming in het
apparaat optreden.
Beschadiging van het apparaat.
• Zorg zowel tijdens de opslag als tijdens het gebruik voor de juiste klimatologische
omstandigheden. Zie het hoofdstuk met technische gegevens
gegevens).
• Wacht na het transporteren van het apparaat vóór inschakelen van het apparaat ten minste 2 uur,
zodat het apparaat kan acclimatiseren.
Waarschuwing
Verkeerde interpretatie van de gele LED in het M-STOP-veld.
Ernstig lichamelijk letsel en/of materiële schade.
• Gebruik het apparaat pas als u de betekenis van de 3 mogelijke LED-aanduidingen kent.
Gedoofd licht: het apparaat is klaar voor gebruik (geen rem ingeschakeld); knipperend licht:
de elektronische rem is ingeschakeld, maar de mechanische vergrendeling is gedeactiveerd;
permanent licht: de mechanische vergrendeling is geactiveerd.
• Het handwiel is pas goed vergrendeld als de vergrendeling van het handwiel in de 12-uur-stand
staat.
40
2
(→ "Afb. 19-1")
van het bedieningspaneel is vast verbonden met de microtoom.
(→ "Afb. 19-2")
van de aansluitkabel in de aansluitbus
1
4
(→ "Afb.
19-4").
(→ "Afb. 19-3")
(→ P. 30 – 3.3 Technische
Versie 1.3, revisie E
aan