Wanneer het origineel op de glasplaat is geplaatst:
1
Verzeker u ervan dat er zich geen origineel
(of originelen) bevindt in de RSPF en open
de RSPF.
2
Plaats het origineel op de kopieerplaat met
de kopiezijde naar beneden. Leg het
origineel gelijk met de schaalverdeling van
het origineel (zie afbeelding hieronder).
(Leg het midden van de zijkant van het
origineel gelijk met de (
Schaal
origineel
markering
3
Sluit voorzichtig de RSPF.
Plaats het origineel (of originelen) niet in de
Opmerking
RSPF in wanneer u de glasplaat gebruikt.
4
Stel, indien nodig, het origineelformaat
(p.51), de resolutie (p.52) en het contrast
(p.52) in. Ga verder met het onderdeel
"NUMMER KIEZEN EN FAX VERZENDEN"
(p.22).
) markering.)
HET GEBRUIK VAN DE FAXFUNCTIE
5
Druk op de [START] (
Nadat u op de [START] toets (
Opmerking
verschijnt het ingestelde origineelformaat in de
display.
(EX. )
LEZEN
A4
Verzeker u ervan dat het formaat in de display
hetzelfde is als het werkelijke origineelformaat.
(De fabrieksinstelling voor het origineelformaat is
A4.) Druk op de [WISSEN ALLES] toets (
om de handeling te stoppen en wijzig vervolgens
het origineelformaat. (Zie "ORIGINAL SIZE"
(p.51))
Als het origineelformaat verschilt van het
gespecificeerde formaat zal een gedeelte van de
afbeelding niet worden afgedrukt.
6
Plaats de volgende pagina en druk op de
[START] toets (
originelen in het geheugen wilt scannen.
Ga verder met stap 7 nadat u de laatste pagina hebt
gescand.
7
Druk op de [#] toets.
)-toets.
Het ingestelde
origineelformaat verschijnt
in de display en het scannen
wordt gestart.
) hebt gedrukt,
#001
100%
)
) als u meerdere
De transactie wordt gestart.
21