Minimum nodig debiet wanneer de warmtepomp werkt
08 modellen
16 modellen
Minimum nodig debiet tijdens het ontdooien
04+08 modellen
16 modellen
Minimum nodig debiet wanneer de back-upverwarming werkt
Alle modellen
Indien storing 7H aanhoudt, zal de unit stoppen en zal op de
gebruikersinterface een storingscode verschijnen die handmatig zal
moeten worden gereset. Deze storingscode hangt af van het
probleem:
Storingscode
Gedetailleerde
storingscode
7H
04
7H
05
7H
06
INFORMATIE
Storing AJ-03 wordt automatisch gereset zodra de tank
terug normaal opwarmt.
INFORMATIE
Indien de unit een stroming detecteert wanneer de pomp
niet aan het werken is, kan een extern toestel deze
stroming veroorzaken of kan een debietmeter defect zijn
(flowsensor).
▪ Indien de flowsensor een stroming detecteert wanneer
de pomp niet aan het werken is, zal de unit stoppen en
zal op de gebruikersinterface storingscode C0‑00
verschijnen. Opdat de unit opnieuw zou beginnen te
werken, moet deze storing eerst handmatig worden
gereset.
ERHQ+ERLQ011~016 + EHVZ16S18CB
Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P401677-1A – 2016.02
6 l/min
10 l/min
12 l/min
15 l/min
12 l/min
Beschrijving
De problemen met het
waterdebiet kwamen vooral voor
tijdens het bereiden van warm
tapwater. Controleer het circuit
van het warm tapwater.
De problemen met het
waterdebiet kwamen vooral voor
tijdens ruimteverwarming.
Controleer het circuit van de
ruimteverwarming.
De problemen met het
waterdebiet kwamen vooral voor
tijdens ontdooiing. Controleer het
circuit van de ruimteverwarming.
Bovendien kan deze
storingscode wijzen op een
beschadiging van de
platenwarmtewisselaar door de
vorst. Indien dit het geval is,
neem contact op met uw
plaatselijke verdeler.
13 Als afval verwijderen
13
Als afval verwijderen
13.1
Overzicht: Als afval verwijderen
Typische werkstroom
Het systeem als afval verwijderen bestaat doorgaans uit de
volgende stappen:
1
Het systeem afpompen.
2
Het systeem ontmantelen volgens de toepasselijke wetgeving.
3
Koelmiddel, olie en andere onderdelen behandelen volgens de
toepasselijke wetgeving.
INFORMATIE
Zie de onderhouds- en reparatiehandleiding voor meer
bijzonderheden.
13.2
Over afpompen
De unit is uitgerust met een automatische afpompfunctie die al het
koelmiddel uit het systeem naar de buitenunit kan sturen.
Voorbeeld: Om het milieu te beschermen moet u afpompen
wanneer u de unit verplaatst of als afval verwijdert.
OPMERKING
De buitenunit is uitgerust met een lagedrukschakelaar of
een lagedruksensor om de compressor te beschermen
door deze UIT te schakelen. Sluit de lagedrukschakelaar
NOOIT kort terwijl het systeem wordt leeggepompt.
Vooraleer leeg te pompen
OPMERKING
Vooraleer u met het leegpompen begint, zorg ervoor dat
de watertemperatuur (voorbeeld: door te verwarmen)
voldoende hoog en het watervolume (voorbeeld: door alle
warmteafgevers te openen) voldoende groot zijn. Het
leegpompen gebeurt in de koelstand.
13.3
Afpompen
1 Zet de hoofdschakelaar AAN.
2 Controleer of de vloeistofafsluiter en de gasafsluiter open staan.
3 Druk gedurende minstens 8 seconden op de leegpomp-toets
(BS4). BS4 bevindt zich op de printplaat van de buitenunit (zie
het bedradingsschema).
Gevolg: De compressor en de ventilator van de buitenunit
starten automatisch.
4 Als het leegpompen stopt (na 3 tot 5 minuten), sluit de
vloeistofafsluiter en de gasafsluiter.
Gevolg: Het leegpompen is volledig beëindigd. Op de
gebruikersinterface kan "
kan mogelijk verder werken. Dit is GEEN storing. Zelfs wanneer
u op de AAN-toets op de gebruikersinterface drukt, zal de unit
NIET starten. Om de unit terug te starten, draai de
hoofdschakelaar UIT om de spanning uit te schakelen en draai
die schakelaar vervolgens terug AAN om de unit terug onder
spanning te zetten.
5 Zet de hoofdschakelaar UIT.
OPMERKING
Niet vergeten de afsluiters terug te openen vooraleer de
unit terug te starten.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
" verschijnen en de binnenpomp
77