8 Configuratie
OPMERKING
▪ Wanneer
de
aanvoerwatertemperaturen aangepast worden, moeten
ook
alle
gewenste
aangepast worden, zodat ze binnen de grenswaarden
blijven.
▪ Zorg steeds voor een evenwicht tussen de gewenste
aanvoerwatertemperatuur
kamertemperatuur en/of de capaciteit (in functie van de
kenmerken van de geselecteerde warmteafgevers). De
gewenste aanvoerwatertemperatuur is het resultaat
van verschillende instellingen (voorgeprogrammeerde
waarden,
omschakelwaarden,
curven, aanpassing). Bijgevolg kunnen te hoge of te
lage aanvoerwatertemperaturen overtemperaturen of
gebrek aan capaciteit veroorzaken. Door het bereik van
de
aanvoerwatertemperaturen
geschikte waarden (afhankelijk van de warmteafgever)
kunnen dergelijke situaties vermeden worden.
Voorbeeld: Stel de minimumaanvoerwatertemperatuur in op 28°C
om te vermijden dat de kamer NIET opgewarmd kan worden:
aanvoerwatertemperaturen MOETEN voldoende hoger zijn dan de
kamertemperaturen (in verwarming).
#
Code
Het gebied van de aanvoerwatertemperaturen van de primaire
aanvoerwatertemperatuurzone (= de
aanvoerwatertemperatuurzone met de laagste
aanvoerwatertemperatuur)
[A.3.1.1.2.2] [9-00]
Maximumtemp (verwarm)
37°C~55°C (standaard: 55°C)
[A.3.1.1.2.1] [9-01]
Minimumtemp (verwarm)
15°C~37°C (standaard: 25°C)
Het gebied van de aanvoerwatertemperaturen van de secundaire
aanvoerwatertemperatuurzone (= de
aanvoerwatertemperatuurzone met de hoogste
aanvoerwatertemperatuur)
[A.3.1.2.2.2] [9-06]
Maximumtemp (verwarm)
37°C~55°C (standaard: 55°C)
[A.3.1.2.2.1] [9-05]
Minimumtemp (verwarm)
15°C~37°C (standaard: 25°C)
De temperatuuroverregeling voor de aanvoerwatertemperatuur
Deze functie bepaalt hoeveel de watertemperatuur boven de
gewenste aanvoerwatertemperatuur mag stijgen vooraleer de
compressor stopt. De compressor zal opnieuw starten wanneer de
aanvoerwatertemperatuur
tot
aanvoerwatertemperatuur zakt.
#
Code
Nvt
[9-04]
1°C~4°C (standaard: 1°C)
De aanvoerwatertemperatuur rond 0°C compenseren
Wanneer de buitentemperatuur ongeveer 0°C bedraagt, wordt
plaatselijk de gewenste aanvoerwatertemperatuur hoger tijdens het
verwarmen. Deze compensatie kan geselecteerd worden wanneer
een absolute of weersafhankelijke gewenste temperatuur gebruikt
wordt (zie de afbeelding hieronder). Gebruik deze instelling om
Uitgebreide handleiding voor de installateur
54
bereiken
voor
de
aanvoerwatertemperaturen
met
de
gewenste
weersafhankelijke
te
beperken
tot
Beschrijving
onder
de
gewenste
Beschrijving
mogelijke warmteverliezen van het gebouw door de verdamping van
gesmolten ijs of sneeuw (bijv. in landen of streken waar het koud
kan zijn) te compenseren.
T
T
t
t
L
L
R
R
T
A
0°C
0°C
a
b
a
Absoluut gewenste aanvoerwatertemperatuur
b
Weersafhankelijke gewenste aanvoerwatertemperatuur
T
Omgevingstemperatuur (°C)
A
T
Gewenste aanvoerwatertemperatuur
t
#
Code
Nvt
[D-03]
▪ 0 (uitgeschakeld) (standaard)
▪ 1 (geactiveerd) L=2°C,
R=4°C (−2°C<T
▪ 2 (geactiveerd) L=4°C,
R=4°C (−2°C<T
▪ 3 (geactiveerd) L=2°C,
R=8°C (−4°C<T
▪ 4 (geactiveerd) L=4°C,
R=8°C (−4°C<T
Maximummodulatie van de aanvoerwatertemperatuur
ALLEEN van toepassing in kamerthermostaatregeling en wanneer
modulatie is ingeschakeld. De maximummodulatie (= afwijking) van
bijv. 3°C voor de gewenste aanvoerwatertemperatuur bepaald op
basis van het verschil tussen de werkelijke kamertemperatuur en de
gewenste
kamertemperatuur
aanvoerwatertemperatuur met 3°C verhoogd of verlaagd kan
worden. Deze modulatie vergroten zorgt voor betere prestaties
(minder AAN/UIT, sneller verwarmen), maar er MOET ALTIJD,
afhankelijk van de warmteafgever, een evenwicht zijn (raadpleeg de
kenmerken van de geselecteerde warmteafgevers) tussen de
gewenste
aanvoerwatertemperatuur
kamertemperatuur.
#
Code
Nvt
[8-06]
0°C~10°C (standaard: 3°C)
De temperatuurbereiken (kamertemperatuur)
ALLEEN van toepassing in kamerthermostaatregeling. Om energie
te besparen door te beletten dat de kamer teveel verwarmd wordt,
kunt u het gebied van de kamertemperatuur beperken.
OPMERKING
Wanneer
de
bereiken
aangepast
worden,
kamertemperaturen aangepast worden, zodat ze binnen
de grenswaarden blijven.
#
Code
Kamertemp.bereik
[A.3.2.1.2]
[3-06]
Maximumtemp (verwarm)
18°C~30°C (standaard: 30°C)
[A.3.2.1.1]
[3-07]
Minimumtemp (verwarm)
12°C~18°C (standaard: 12°C)
De kamertemperatuurstap
ALLEEN van toepassing in kamerthermostaatregeling en als de
temperatuur in °C wordt weergegeven.
T
A
Beschrijving
<2°C)
A
<2°C)
A
<4°C)
A
<4°C)
A
betekent
dat
de
gewenste
en
de
gewenste
Beschrijving
voor
de
kamertemperaturen
moeten
ook
alle
gewenste
Beschrijving
ERHQ+ERLQ011~016 + EHVZ16S18CB
Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P401677-1A – 2016.02