6.
Basisafstelling fabriekswaarden.
De nominale afstand moet 0,38 mm ± 0,002 mm bedragen. Een voelmaatje van
0,36 moet nog gemakkelijk tussen de printkop en de rol gebracht kunnen
worden, een voelmaat van 0,40 niet.
Bij het controleren of afstellen moet u de voelmaat voorzichtig tussen de kop en
de rol schuiven.
Wanneer de afstand veranderd is moet ook de hierna beschreven parallelle
afstelling met hetzelfde voelmaatje worden uitgevoerd.
11.6.3 Parallelle afstelling van de printwagen
Deze afstelling is zeer belangrijk voor bidirectioneel afdrukken. Als dit verkeerd is
afgesteld, worden verticale lijnen niet goed afgedrukt.
1.
Schuif de printwagen naar links en meet de afstand tussen de punt van de
printkop tot de rol op ongeveer 10 mm van het linkeruiteinde.
Standaard 0,38 ± 0,002 mm
0,36 voelmaatje moet er gemakkelijk tussen kunnen, 0,40 niet.
2.
Afstellen door middel van de stelbus aan de hendel voor het regelen van de
indruk.
De hendel moet met behulp van de bouten stevig aan de as bevestigd zijn!
Vooruit bewegen met een steeksleutel van 7 mm vergroot de afstand, achteruit
bewegen maakt de afstand kleiner.
Eén raster verdraaien geeft een verandering van ongeveer 0,025 mm.
60