Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Viessmann VITOCROSSAL 300 Servicehandleiding pagina 33

Verberg thumbnails Zie ook voor VITOCROSSAL 300:
Inhoudsopgave

Advertenties

Eisen aan de waterkwaliteit
■ Bij installaties > 50 kW moet voor de
registratie van de hoeveelheid vul- en
bijvulwater een watermeter worden
ingebouwd. De bijgevulde waterhoe-
veelheden en de waterhardheid moe-
ten in de onderhoudschecklisten van
de verwarmingsketel worden inge-
vuld.
■ Bij installaties met een specifiek instal-
latievolume groter dan 20 Liter/kW
vermogen (bij installaties met meer-
dere ketels moet daarbij het vermogen
van de kleinste ketel ingezet worden)
dienen de eisen van de eerstvolgende
hogere groep van het totale vermogen
(volgens de tabel) te worden toege-
past. Bij ernstige overschrijdingen
(> 50 Liter/kW) moet worden onthard
tot de som van aardalkaliën ≤
0,02 mol/m
3
bereikt is.
Bedrijfsinstructies:
■ Bij uitbreidings- en reparatiewerk-
zaamheden hoeven alleen de abso-
luut noodzakelijke gedeelten te wor-
den afgetapt.
■ Filters, vuilvangers of andere vuil- of
slibinrichtingen in het verwarmingswa-
tercircuit moeten na de eerste of een
hernieuwde installatie vaker, later
naar behoefte afhankelijk van de
waterbehandeling (bijvoorbeeld hard-
heid), worden gecontroleerd, gerei-
nigd en gebruikt.
(vervolg)
■ Als de verwarmingsinstallatie met vol-
ledig onthard water wordt gevuld,
zijn bij de inbedrijfstelling geen ver-
dere maatregelen nodig.
Als de verwarmingsinstallatie niet met
volledig onthard water, maar met
water volgens de eisen in boven-
staande tabel wordt gevuld, moet bij
de inbedrijfstelling bovendien met
het volgende rekening worden
gehouden:
■ De inbedrijfstelling van een installatie
moet trapsgewijs, beginnend met het
laagste vermogen van de ketel, bij een
hoog verwarmingswaterdebiet plaats-
vinden. Daarmee wordt de plaatselijke
concentratie van kalkafzettingen op de
verwarmingsoppervlakken van de
warmtegenerator voorkomen.
■ Bij installaties met meerdere ketels
moeten alle ketels gelijktijdig in bedrijf
worden gesteld, zodat de totale kalk-
hoeveelheid niet op het warmteover-
drachtsoppervlak van slechts één
ketel komt.
■ Als aan de waterzijde maatregelen
nodig zijn, moet de inbedrijfstelling al
bij de eerste vulling van de verwar-
mingsinstallatie met behandeld water
plaatsvinden. Dit geldt ook voor elke
nieuwe vulling, bijvoorbeeld na repa-
raties of uitbreidingen van de installa-
tie en voor alle hoeveelheden van het
bijvulwater.
Bij het respecteren van deze aanwijzin-
gen wordt de vorming van kalkafzettin-
gen op de verwarmingsoppervlakken
geminimaliseerd.
Waterkwaliteit
33

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave