6
G
-
Draai de kettingspanner (G/6) rechtsom (met de klok mee),
totdat de zaagketting in de geleidegroef van de zaaggeleider
grijpt (zie cirkel). Daarbij met de linkerhand de zaagge-
leider tegen het huis drukken.
6
I
Zaagketting spannen
-
Til de voorzijde van de zaaggeleider iets op en draai de
kettingspanschroef (I/6) rechtsom (met de klok mee), tot de
zaagketting weer tegen de onderzijde van de zaaggeleider
aanligt.
-
Het voorste einde van de zaaggeleider verder omhoog
tillen en de bevestigingsmoeren (H/3) met de combisleutel
vast aandraaien.
Kettingrem
K
De MAKITA motorzagen zijn standaard met een vertragings-
veroorzakende kettingrem uitgerust. Ontstaat er een terugslag
(kickback) doordat de punt van de zaaggeleider met het hout
in aanraking komt (zie hoofdstuk „VEILIGHEIDSVOOR-
SCHRIFTEN", blz. 6), wordt bij voldoende terugslag de
kettingrem door massatraagheid in werking gesteld. In een
fractie van een seconde wordt de zaagketting stilgezet.
De kettingrem is bedoeld voor noodgevallen en voor het
blokkeren van de zaagketting voor het starten. ATTENTIE:
In geen geval (behalve bij de controle, zie hoofdstuk „Kettin-
grem controleren") de motorzaag bij ingeschakelde
kettingrem bedienen, daar anders in zeer korte tijd
aanzienlijke schade aan de motorzaag kan optreden!
Vóór het begin van de werkzaamheden
onvoorwaardelijk de kettingrem vrijzetten!
4
H
-
De kettingwielbeschermer (H/4) weer aanbrengen.
-
Bevestigingsmoer (H/3) handvast aandraaien.
Controle van de kettingspanning
J
-
De zaagketting is juist gespannen wanneer de zaagketting
tegen de onderzijde van de zaaggeleider aanligt en de
zaagketting nog gemakkelijk met de hand bewogen kan
worden over de zaaggeleider.
-
Hierbij moet de kettingrem gelost zijn.
-
Controleer regelmatig de kettingspanning, omdat nieuwe
zaagkettingen na verloop van tijd uitrekken en langer worden!
-
Daarom de kettingspanning regelmatig bij afgezette motor
controleren.
ADVIES: IIn de praktijk wordt geadviseerd 2-3 zaagkettingen
afwisselend te gebruiken.
Voor een gelijkmatige slijtage van de zaaggeleidergroef moet
bij het verwisselen van een ketting de zaaggeleider omgekeerd
worden (onderzijde boven en bovenzijde onder).
2
L
Inschakeling van de kettingrem (blokkeren)
Als de terugslagkracht sterk genoeg is, dan zal de plotselinge
versnelling van de beugelgreep in combinatie met de inertie van
de handbescherming (L/3) de rem automatisch aanzetten.
Druk voor handbediening de handbeschermer (L/3) met de linker
hand in de richting van de voorzijde van de zaaggeleider (pijl 1).
Kettingrem lossen
De handbeschermer (L/3) in de richting van de beugelgreep (pijl 2)
trekken tot deze voelbaar aangrijpt. De kettingrem is gelost.
3
STOP
1
3
11