6
Aansluiten van de ketel
De ketel beschikt over onderstaande aansluitleidingen:
•
CV-leidingen.
Deze bestaan uit ø22mm koperen leidingen en moeten met knelfittingen aangesloten
worden op de installatie;
•
Gasleiding.
De aansluiting op de ketel is voorzien van 1/2" binnendraad waarin het staartstuk van de
gaskraan gedraaid kan worden;
•
Condensafvoerleiding.
Dit is een 22 mm kunststof leiding. Hierop kan door middel van een open verbinding de
afvoerleiding aangesloten worden. Indien nodig kan de leiding worden verlengd met een ø
32 mm PVC sok;
•
Rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem.
Deze kunnen als 2x ø80 mm of concentrisch ø80/125 mm (accessoire) aangesloten
worden.
•
Koud- en warmwaterleiding
Deze bestaan uit een ø15 mm koperleiding en moeten met knelfittingen aangesloten
worden op de drinkwaterinstallatie.
Het is aan te bevelen alle ketelaansluitleidingen en/of de installatie schoon te
spoelen en/of schoon te blazen alvorens deze aan te sluiten op de ketel.
6.1
CV-systeem
Monteer het cv-systeem volgens de huidige regelgeving.
De ketelleidingen moeten door middel van knelfittingen aangesloten worden op de installatie.
Voor het aansluiten op dikwandige pijp (gelast of gefit), moeten verloopstukken worden
gebruikt.
22
Verwijder vóór het ophangen van de ketel allereerst de mantel
van de ketel. De mantel is tevens de luchtkast en is met vier
snelsluitingen (A, B, C en D) aan de achterwand bevestigd (zie
figuur 5.a).
Borg de snelsluitingen met de schroeven (A, B, C en D)
bij het terugplaatsen van de mantel.
Til de ketel alleen op aan de achterwand.
Figuur 5.a
UITSLUITEND VOOR DE ERKENDE INSTALLATEUR