Algemeen LAN instellingen
In het submenu 'Algemeen LAN' worden alle algemene IP instellingen gemaakt voor de geïntegreerde IP kiezer
van de AlphaVision ML centrale. De volgende programmeer opties zijn aanwezig:
•
Eigen IP-adres
•
Eigen MAC-adres
•
Subnetmask
•
Gateway IP-adres
•
Poortnummer
•
Meldingen
•
IP configuratie
Eigen IP-adres
Wanneer de configuratie methode ingesteld staat op statisch, dan wordt het IP adres van de AlphaVision ML
IP kiezer op deze locatie ingevuld staat. Default heeft de AlphaVision ML als statisch IP adres 192.168.0.48,
met subnetmask 255.255.255.0.
Eigen Mac adres
Het MAC adres bestaat uit 12 hexadecimale cijfers. Deze kunnen de getallen 0 t/m 9 zijn of de letters A t/m
F, waarbij geen verschil is tussen hoofdletters en kleine letters. De AlphaVision ML wordt geleverd met een
unieke MAC adres. Het MAC adres bestaat uit een vast deel (fabrikantcode) en een variabel deel. Het vaste
deel van het MAC adres is 00:01:3e en het variabele deel van het MAC adres staat op de stikker op de
hoofdprint.
Subnetmask
Wanneer de IP configuratie methode ingesteld staat op statisch, dan is het default subnetmask
255.255.255.0. Desgewenst kan in overleg met de systeembeheerder gekozen worden voor een andere
subnetmask.
Gateway IP-adres
Wanneer de IP configuratie methode ingesteld staat op statisch, dan dient het Gateway IP-adres ingevuld te
worden van de modem/router waarop de IP kiezer is aangesloten. Indien de configuratie methode ingesteld
staat op dynamisch (DHCP) dan zal het Gateway IP-adres automatisch door de modem/router worden
uitgegeven.
Poortnummer lokaal
Het lokale poortnummer is in principe vrij te programmeren en wordt puur gebruikt om berichten vanaf de
meldkamer terug te sturen naar de geïntegreerde IP-kiezer van de AlphaVision ML. De standaard instelling is
poort 8000 maar kan desgewenst een ander nummer hebben. Bij problemen met doormelding kan
eventueel de aanwezige modem/router ingesteld worden om UDP pakketten vanaf het WAN (Wide area
network, netwerk vanaf het openbare internet) ongehinderd door te laten, indien ze bedoeld zijn voor de
poorten 8000. In verreweg de meeste gevallen is het niet noodzakelijk om dergelijke aanpassingen te maken
Meldingen
Met behulp van de programmeeroptie "Meldingen" kan bepaald worden welke soort meldingen worden
verstuurd naar de meldkamer. Meldingen zijn opgesplitst in 3 blokken:
•
Alarmmeldingen en sociaal alarm (ALARM)
•
Waarschuwingen en systeemmeldingen (WAARSCH.)
•
In-/uitschakelmeldingen (OPEN/CLOSE)
Installateurshandleiding AlphaVision ML
Rev. 5.00
01-04-2018
105