Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gebouwbeheersysteem; Warmtehoeveelheidsmeter Wmz; Algemene Beschrijving; Transport - Dimplex SIH 20TE Montage- En Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

SIH 20TE

4.3 Gebouwbeheersysteem

De
warmtepompmanager
kan
betreffende
interfacekaart
gebouwbeheersysteem aangesloten worden. Voor de precieze
aansluiting en de parametrering van de interface moet de
aanvullende montagehandleiding van de interfacekaart in acht
genomen worden.
Voor
de
warmtepompmanager
netwerkverbindingen mogelijk:
Modbus
EIB, KNX
Ethernet
OPGELET!
Bij een externe besturing van de warmtepomp resp. de circulatiepomp
moet in een additionele debietschakelaar worden voorzien, die het
inschakelen van de compressor bij afwezige volume debiet voorkomt.
4.4 Warmtehoeveelheidsmeter
WMZ

4.4.1 Algemene beschrijving

De warmtehoeveelheidsmeter (WMZ 25/32) dient om de
opgegeven warmtehoeveelheid te registreren. Hij is als
toebehoren verkrijgbaar. Door de voorhanden additionele
warmtewisselaar
zijn
voor
warmtehoeveelheid twee warmtehoeveelheidsmeters nodig.
Sensoren
in
vertrek
warmtewisselaarleidingen en een elektronicamodule registreren
de gemeten waarden en brengen een signaal aan de
warmtepompmanager over, die afhankelijk van de actuele
modus van de warmtepomp (verwarmen/warm water/zwembad)
de warmtehoeveelheid in kWh optelt en in het menu
bedrijfsgegevens en historiek weergeeft.
OPMERKING
De warmtehoeveelheidsmeter voldoet aan de kwaliteitsvereisten van het
Duitse marktstimulansprogramma voor de bevordering van efficiënte
warmtepompen. Hij valt niet onder de ijkplicht en is daarom niet voor de
verwarmingskostenafrekening bruikbaar!
4.4.2 Hydraulische en elektrische
integratie van de
warmtehoeveelheidsmeter
Voor de gegevensregistratie heeft de warmtehoeveelheidsmeter
twee meetinrichtingen nodig.
De meetbuis voor de debietmeting
Deze moet in het warmtepompvertrek (debietrichting in acht
nemen) gemonteerd worden.
Een temperatuursensor (koperbuis met dompelhuls)
Deze moet in de warmtepompterugloop gemonteerd
worden.
De inbouwplaats van de beide meetbuizen moet zich zo dicht
mogelijk bij de warmtepomp in de opwekkerkring bevinden.
Afstand tot pompen, ventielen en andere inbouweenheden moet
vermeden worden, omdat opwervelingen tot vervalsingen bij de
calorimeting kunnen leiden (aanbevolen wordt een rusttraject
van 50 cm).
NL-4
door
aanvulling
van
op
een
netwerk
van
een
zijn
de
volgende
de
registratie
van
en
terugloop
van
452234.66.11 · FD 9109
Behuizing warmtehoeveelheidsmeter - elektronica
de
In het vertrek
In de terugloop
5

Transport

Voor het transport met een steek- of ketelwagen kan deze aan
de voorkant van het toestel onder de transportbeveiliging
aangebracht worden.
Het toestel kan voor het transport op een effen ondergrond van
achteren of voren met hefwagen of vorkheftruck opgetild worden.
Hiervoor is de transportbeveiliging niet absoluut vereist.
de
de
OPGELET!
De warmtepomp mag max. 45° worden gekanteld (in iedere richting).
Na het transport moet de transportbeveiliging in het toestel aan
de bodem aan beide zijden verwijderd worden.
OPGELET!
Voor de inbedrijfstelling moet de transportbeveiliging verwijderd worden.
Voor het afnemen van de behuizing moeten de verschillende
deksels aan de betreffende draaisluitingen geopend en slechts
lichtjes van het toestel weg gekanteld worden. Daarna kunnen ze
naar boven uit de houder getild worden.
L / N / PE
230 V / 50 Hz
24 V AC
N1 / IDX
Impuls warmtehoeveelheidsmeter
www.dimplex.de

Advertenties

Hoofdstukken

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave