SIH 20TE
11) De terugloopvoeler (R2) is bij de warmtepomp voor
binnenopstelling geïntegreerd.
De aansluiting aan de WPM gebeurt aan de klemmen: GND
en N1-J2/B2.
12) De buitenvoeler (R1) wordt aan de klemmen GND en N1-J2/
B1 vastgeklemd.
13) De
warmwatervoeler
waterverwarmer en wordt aan de klemmen X3/GND en N1-
X3/R3 vastgeklemd.
De netkabel moet door de geleidingsbuizen aan de zijkant in de
schakelkast geleid en met de snoerontlasting beveiligd worden.
8
Inbedrijfstelling
8.1 Algemene aanwijzingen
Voor een inbedrijfstelling volgens de voorschriften dient deze
door een door de fabriek bevoegde klantendienstuitgevoerd te
worden. Onder bepaalde voorwaarden is daarmee een
verlenging van de waarborg verbonden (verg. garantie).
8.2 Voorbereiding
Voorafgaand aan de inbedrijfstelling dienen de volgende punten
gecontroleerd te worden:
Alle aansluitingen van de warmtepomp dienen gemonteerd
te zijn zoals beschreven in hoofdstuk 7.
De warmtebroninstallatie en de verwarmingskring moeten
gevuld en gecontroleerd zijn.
De
vuilzeef
moet
in
warmtepomp zijn ingebouwd.
In de glycolwater- en verwarmingskring moeten alle
afsluiters,
die
de
correcte
belemmeren, zijn geopend.
De warmtepompregelaar moet volgens de bijbehorende
gebruiksaanwijzing
op
afgestemd.
NL-8
(R3)
is
bijgevoegd
bij
de
glycolwaterinlaat
van
stroom
zouden
kunnen
het
verwarmingssysteem
452234.66.11 · FD 9109
8.3 Werkwijze bij inbedrijfstelling
De inbedrijfstelling van de warmtepomp verloopt via de
warmtepompregelaar.
OPGELET!
De inbedrijfstelling gebeurt conform de montage- en gebruiksaanwijzing
de
van de warmtepompregelaar.
9
Onderhoud / reiniging
9.1 Onderhoud
Om bedrijfsstoringen door opeenhoping van vuil in de
warmtewisselaars te voorkomen, moet ervoor gezorgd worden,
dat er geen vuil in het warmtebron- en verwarmingsinstallatie
terecht
kan
komen.
bedrijfsstoringen voordoen, moet de installatie worden gereinigd,
zoals hieronder beschreven wordt.
9.2 Reiniging verwarmingskant
Vooral bij het gebruik van stalen componenten kan zuurstof in de
verwarmingswaterkringloop
veroorzaken. De roest komt via ventielen, circulatiepompen of
kunststof buizen in het verwarmingssysteem terecht. Daarom
dient er – met name bij de buizen van de vloerverwarming – op
een diffusiedichte installatie te worden gelet.
OPGELET!
Om afzettingen in de condensor van de warmtepomp te voorkomen (bijv.
roest) wordt aanbevolen, een geschikt systeem als corrosiebescherming
te gebruiken.
Ook resten van smeer- en afdichtingsmiddelen kunnen het
warme water vervuilen.
Indien de vervuiling zo groot is dat het de prestaties van de
condensor in de warmtepomp belemmert, moet een installateur
de installatie reinigen.
Volgens de huidige stand van kennis adviseren wij om te
reinigen met een fosforzuur van 5% of, indien er vaker moet
worden gereinigd, met een mierenzuur van 5%.
In
beide
gevallen
ruimtetemperatuur zijn. Het is raadzaam de warmtewisselaar
tegen de normale debietrichting in uit te spoelen.
Om te voorkomen, dat zuurhoudend reinigingsmiddel in de
de
kringloop van de verwarmingsinstallatie terechtkomt, raden wij
aan, het spoelapparaat direct op vertrek en terugloop van de
condensor van de warmtepomp aan te sluiten.
Daarna moet er met geschikte, neutraliserende middelen
nogmaals grondig gespoeld worden, zodat beschadigingen door
eventueel in het systeem achtergebleven resten van een
zijn
reinigingsmiddel worden voorkomen.
De
zuren
moeten
desbetreffende voorschriften moeten in acht genomen worden.
In geval van twijfel moet met de fabrikant van het
reinigingsmiddel worden overlegd!
Indien
er
zich
toch
oxidatieproducten
moet
de
reinigingsvloeistof
voorzichtig
worden
gebruikt
www.dimplex.de
dergelijke
(roest)
op
en
de