10.4
Bodemdruk verhogen/verlagen - hydraulische ontlastingsverstelling
Bij uitvoering "Getrokken"
KMG000-043
Via de hydraulische cilinder wordt de bodemdruk van de maaibalk aan de plaatselijke
omstandigheden aangepast. Om de graszode te ontzien, moet de maaibalk zover worden
ontlast dat hij bij het maaien niet springt en op de ondergrond geen sleepsporen achterlaat.
ü De hydraulische slang (1+) is aan een enkelwerkend besturingsapparaat aangesloten.
De afsluitkraan (1) in positie (I) brengen,
Het besturingsapparaat (1+) bedienen tot het linker maaiwerk in de werkstand is
neergelaten.
De afsluitkraan (1) in positie (III) brengen,
Het besturingsapparaat (1+) zo lang bedienen tot de gewenste ontlastingsdruk op de
manometer (2) wordt weergegeven.
Æ Hoe hoger de ontlastingsdruk, hoe lager de bodemdruk.
Æ Hoe lager de ontlastingsdruk, des te hoger de bodemdruk.
KMG000-116
De ontlastingsdruk kan op de manometer (2) worden afgelezen. De bodemdruk overeenkomstig
op de bodemomstandigheden instellen.
Aanbevolen ontlastingsdruk: 80-100 bar.
EasyCut F 320
Originele handleiding 150000802_07_nl
Bodemdruk verhogen/verlagen - hydraulische ontlastingsverstelling
1
2
III
zie
Pagina 83.
zie
Pagina 83.
Instellingen
10
10.4
I
97