7
Inbedrijfstelling
7.7
Ontlastingsveren aanbouwen
Indien spansloten worden gebruikt (I) worden de spansloten (2) tussen de
bevestigingskettingen (4) van de ontlastingsveren en de vork van de bovenstang (3)
gemonteerd.
Indien er geen spansloten (II) worden gebruikt, worden de bevestigingskettingen (4) van de
ontlastingsveren direct aan de vork van de bovenstang (3) gemonteerd.
De bodemdruk van het maaiwerk kan via de gatenlijst via de lengte van de bevestigingsketting
en bij gebruik van het spanslot via het spanslot worden ingesteld.
KMG100-004
De ontlastingsveren (1) aan machinezijde in de tweede boring (II) van de gatenstrip (2)
ophangen.
Ontlastingsveren met spanslot monteren
KM000-357
De machine via de fronthydrauliek in de transportstand heffen,
De machine stoppen en beveiligen,
Het spanslot (1) met de verbindingsschakel (2) aan de bovenstangvork (3) monteren.
Het spanslot (1) op een maximale maat van X=230 mm instellen.
De ketting (4) met de verbindingsschakel (5) op het spanslot (1) bevestigen. Daarbij de
kettingen liefst kort en aan beide zijden gelijk ophangen.
Overtollige kettingschakels verwijderen of op geschikte plaats bevestigen.
De machine via de fronthydrauliek in de werkstand neerlaten.
LET OP
De ontlastingsveren zijn optimaal ingesteld wanneer de bevestigingskettingen in de
werkstand een schuinte van ca. 35° hebben.
68
1
II
2
zie
Pagina 25.
Originele handleiding 150000802_07_nl
zie
Pagina 85.
EasyCut F 320