9
11
30
8
0,5 mm
12
13
Bougie vervangen
ATTENTIE:
Bougie of bougiedop mogen niet bij lopende motor aan-
geraakt worden (hoogspanning!).
Onderhoudswerkzaamheden uitsluitend bij uitgeschakelde
motor uitvoeren. Bij hete motor gevaar van verbranding.
Beschermhandschoenen dragen!
Bij beschadiging van de isolator, sterke verbranding van de
elektroden, of sterk vervuilde electroden, moet de bougie ver-
vangen worden.
Kap erafnemen (zie bij „Luchtfilter schoonmaken").
Bougiestekker (8) van de bougie af trekken. De bougie uitsluitend
met de meegeleverde combisleutel eruitnemen.
Elektroden afstand
De elektrodenafstand moet 0,5 mm zijn.
Controle van de bougievonk
10
Steek de combisleutel tussen de kap en de cilinder, zoals op
de afbeelding getoond.
LET OP! Steek de sleutel niet in het bougiegat, maak al-
leen contact met de cilinder (anders is beschadiging van
de motor mogelijk).
Druk de uitgedraaide bougie (9) met goed opgestoken bou-
giestekker met behulp van een geïsoleerde tang tegen de
combisleutel (van het bougiegat weg!).
De combischakelaar (10) in de stand ON drukken.
De starterkabel krachtig doortrekken.
Bij een correct functioneren moet er een vonk zichtbaar zijn
tussen de elektroden.
ATTENTIE: Bij vervanging uitsluitend de bougies BOSCH WSR
6F, CHAMPION RCJ 6Y of NGK BPMR 7A gebruiken.
Controleren van de uitlaatschroeven
De 3 schroeven (11) uitdraaien en de bovenschaal van de
geluiddemper (12) wegnemen.
Opmerking: Bij motorzagen met katalysator de bovenschaal
van de geluiddemper samen met de katalysator wegnemen.
De schroeven van de onderschaal van de geluiddemper (13)
zijn nu toegankelijk en kunnen op hun stevige zitting worden
gecontroleerd. Indien ze los zijn, handvast aandraaien (let op:
niet te ver doordraaien).