Kettingtype
09
α
1
6
Welke vijl en hoe deze te gebruiken
Het slijpen dient te gebeuren met een speciale ronde vijl voor
zaagkettingen. Normale rondvijlen zijn ongeschikt. Zie de ac-
cessoirelijst voor het bestelnummer.
Typ 484: De eerste helft van de zaagtand met een ø 4,8 mm
zaagkettingrondvijl vijlen, daarna met ø 4,5 mm.
Type 092: zaagkettingrondvijl ø 4,0 mm.
De vijl mag alleen bij de voorwaartse streek (pijl) vijlen. De vijl moet
bij het terughalen vrij van het materiaal gehouden worden.
De kortste snijtand wordt als eerste geslepen. De lengte van
deze tand is dan de uitgangsmaat voor alle andere snijtanden
van de zaagketting.
Nieuw ingezette snijtanden moeten precies aan de vorm van de
Kettingtype
gebruikte tanden aangepast zijn, ook aan de loopvlakken.
484
De vijl overeenkokmstig het kettingtype gebruiken (90° resp.
10° op het zaagblad).
De vijlhouder vergemakkelijkt de vijlgeleiding, hij is voorzien
van markeringen voor de korrekte slijphoek van:
4/5
(de markeringen parallel aan de zaagketting laten lopen) en
begrenst de insteekdiepte (4/5 van de vijldoorsnee). Zie de
accessoirelijst voor het bestelnummer.
Aansluitend op het naslijpen de hoogte van de dieptebegrenzers
controleren met de kettingmaatlat. Zie de accessoirelijst voor
het bestelnummer.
Ook de geringste uitsteekhoogte met een speciale vlakke vijl
verwijderen (1). Zie de accessoirelijst voor het bestelnummer.
Dieptebegrenzer aan de voorzijde opnieuw afronden (2).
2
α = 5°
α = 30°
α = 35°