Controle van de kettingspanning
STOP
De zaagketting is juist gespannen wanneer de zaagketting tegen
de onderzijde van de zaaggeleider aanligt en de zaagketting
nog gemakkelijk met de hand bewogen kan worden over de
zaaggeleider.
Hierbij moet de kettingrem gelost zijn.
Controleer regelmatig de kettingspanning, omdat nieuwe zaag-
kettingen na verloop van tijd uitrekken en langer worden!
Daarom de kettingspanning regelmatig bij afgezette motor
controleren.
ADVIES:
IIn de praktijk wordt geadviseerd -3 zaagkettingen afwisselend
te gebruiken.
Voor een gelijkmatige slijtage van de zaaggeleidergroef moet
bij het verwisselen van een ketting de zaaggeleider omgekeerd
worden (onderzijde boven en bovenzijde onder).
2
Zaagketting naspannen
De bevestigingsmoeren (2) met de combisleutel ca. een
omwenteling losdraaien. Het zaagblad licht optillen en de
instelschroef (4) naar rechts draaien (met de klok mee), tot
de zaagketting weer tegen de onderkant van het blad ligt (zie
cirkeltje).
Het zaagblad verder optillen en de bevestigingsmoeren (2) met
de combisleutel weer stevig aandraaien.
4
13