Negende uitgave • Tweede druk
Grondbediening
1
Kies een gebied uit dat stevig, horizontaal en vrij
van gevaren is.
2
Draai het contactslot naar grondbediening.
3
Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
'aan'.
Resultaat: De flitslamp (indien aanwezig) dient te
knipperen.
4
Start de motor. Zie de sectie
Bedieningsinstructies.
Noodstop testen
5
Druk de rode noodstopknop in naar de stand 'uit'.
Resultaat: De motor wordt na 2 tot 3 seconden
uitgeschakeld.
6
Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
'aan' en start de motor opnieuw.
Machinefuncties testen
7
Druk niet op de functie-
inschakelknop. Probeer elke
arm- en
platformfunctietuimelschakelaar
te activeren.
Resultaat: Geen enkele arm- of platformfunctie
mag in werking treden.
8
Houd de functie-inschakelknop ingedrukt en
activeer elke tuimelschakelaar voor de arm- en
platformfuncties.
Resultaat: Alle arm- en platformfuncties dienen
een volledige cyclus te doorlopen. Het daalalarm
dient te klinken terwijl de arm wordt neergelaten.
Onderdeelnr. 1316198DUGT
Scheefstandschakelaar testen
9
Draai het contactslot naar
platformbediening.Trek de
rode noodstopknop op de
platformbediening uit naar de
stand 'aan'.
10 Open de draaitafelafdekking
aan de motorzijde en
lokaliseer de
scheefstandschakelaar aan
de rechterzijde van de
hydraulische pomp.
11 Druk een kant van de scheefstandschakelaar
omlaag.
Resultaat: Het alarm op het platform dient te
klinken.
Hulpvoeding testen
12 Draai het contactslot naar grondbediening en
schakel de motor uit.
13 Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
'aan'.
14 Houd de hulpvoedingschakelaar
ingeschakeld en activeer
tegelijkertijd elke
armfunctietuimelschakelaar.
Opmerking: Test elke functie gedurende een
gedeeltelijke cyclus om accu's te sparen.
Resultaat: Alle armfuncties dienen in werking te
treden.
®
Z
-51/30J
Bedieningshandleiding
Inspecties
39