Voor de start
BELANGRIJKE INFORMATIE Het luchtinlaatrooster in de
motorkap achter de bestuurderszitting mag niet
geblokkeerd zijn door bijv. kledingstukken, bladeren, gras of
viezigheid. Dat verslechtert de koeling van de motor. Risico
van ernstige motorbeschadigingen.
•
Lees de veiligheidsinstructies en de informatie over de
plaats van de hendels en functies door voordat u start.
•
Voer dagelijks onderhoud uit voor de start volgens het
Onderhoudsschema.
Stel de zitting af in de gewenste stand.
Starten van de motor
1 Zorg ervoor dat de ontkoppelingshendel ingedrukt is.
2 Til het maaielement op door de hendel naar achteren te
trekken naar de vergrendelstand.
3 Trek de parkeerrem aan. Dat doet u als volgt:
•
Druk het rempedaal in.
•
Druk de vergrendelknop op de stuurkolom in.
•
Laat het rempedaal opkomen terwijl de knop ingedrukt
wordt gehouden.
16 –
Dutch
Rijden
De blokkering van de handrem wordt automatisch
uitgeschakeld als het rempedaal wordt ingedrukt.
FR 2211R en FR 2211M hebben een rempedaal en
vergrendelknop aan de rechterkant.
4 FR 2211 R, FR 2211 M
Zet de versnellingspook in stand "N" (vrij).
BELANGRIJKE INFORMATIE Druk de
achteruitrijvergendelknop op de hendel niet in, wanneer u
naar neutraal schakelt. De startvergrendelfunctie zal
anders geactiveerd worden.
5 Bij koude motor:
FR 2211R, FR 2211M, FR 2213MA, FR 2216A
Schuif de gashendel naar stand 3 (chokestand). In deze
stand krijgt de motor een rijker mengsel, waardoor de
motor makkelijker start.
FR 2216A2
Breng de gasbediening naar de middelste stand.
Als de motor koud is, moet de chokebediening achteruit
naar zijn eindstand worden gebracht.
6 Bij warme motor:
FR 2211R, FR 2211M, FR 2213MA, FR 2216A
Zet de gashendel midden tussen stand 1 en 2.
1
2
3