N
•
Als het onderwerp slecht belicht is, gaat de AF-hulpverlichting
mogelijk branden om te assisteren bij de scherpstelbewerking.
•
Scherpstelling en belichting vergrendelen wanneer de ont-
spanknop half wordt ingedrukt. De scherpstelling en belichting
worden vergrendeld zolang u de knop in deze positie blijft (AF/
AE-vergrendeling).
•
De camera stelt scherp op onderwerpen op elke afstand in het
macro- en standaardscherpstelbereik voor het objectief.
7
Neem een foto.
Druk de ontspanknop rustig en volledig in om de foto te ma-
ken.
Lenzen met zoomringen
3
Gebruik de zoomring om de foto in het scherm
te kaderen. Draai de ring naar links om uit te
zoomen, naar rechts om in te zoomen.
Brandpuntsafstanden minder dan 23 mm
Als de hoek die wordt bedekt door de lens wijder
is dan die bedekt door de OVF, zullen er buiten-
beeldindicatoren in de hoeken van het display
verschijnen. Gebruik de EVF- of LCD-monitor
voor het nauwkeurig inframen.
O
In sommige gevallen zullen er buitenbeeldindicatoren verschijnen bij een
brandpuntsafstand van 23 mm.
46
Fotograferen (modus P)