KETTINGSPANNING
Een juiste kettingspanning is voor de levensduur van de ketting en
geleider van het grootste belang. Daarom moet voor en tijdens het zagen
de kettingspanning regelmatig gecontroleerd worden.
1.
De ketting heeft de juiste spanning als deze, op de zaaggeleider
liggend, nog 3-3,5mm uit de groef omhoog getrokken kan worden.
LET OP!!
Bij een te lage kettingspanning kan de ketting van de geleider lopen en
verwondingen veroorzaken. Bovendien worden ketting en geleider extreem
heet, zijn aan hevige slijtage onderhevig en kunnen zelfs zwaar
beschadigd worden.
2.
Het spannen van de ketting geschiedt als volgt:
a) Draai de moer van het kettingwieldeksel los.
b) De spanschroef met de wijzers van de klok mee zover indraaien dat de
ketting aan de onderkant van de zaaggeleider aanligt en aan de bovenkant
van de zaaggeleider nog 3-3,5mm uit de groef laat lichten.
c) De zaaggeleider aan de top oplichten en gelijktijdig de moer(en)
vastdraaien.
LET OP!!
Een nieuwe ketting na elke 5 minuten gebruik naspannen daar deze door
het ontstaan van speling langer wordt.
LET OP!!
1.
De carburateur mag alleen bij warme motor en schoon luchtfilter
afgesteld worden.
2.
Met de hoofdsproeier afstelschroef wordt het max toerental bij
onbelaste motor beinvloed. In geen geval het max toerental van
13.500 t/m overschrijden!