VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
3. LICHAAMSGESTELDHEID
Gebruik alleen een motorzaag als u gezond en fit bent. Bij
vermoeidheidsverschijnselen onmiddellijk pauzeren. Het is verboden onder
invloed van alcohol een motorzaag te gebruiken.
4. VUUR
De motorzaag mag alleen in de buitenlucht Volgetankt worden. Tijdens
het tanken mag de motor niet draaien.
Niet roken en voldoende afstand houden van open vuur.
U moet erop letten dat u geen benzine op uw kleding morst. I
ndien dit onverhoopt toch gebeurt moet direct van kleding gewisseld
worden. Indien noodzakelijk moet ook de machine gereinigd worden.
Licht ontvlambaar materiaal niet in de buurtvan de hete uitlaat brengen!
5. TRANSPORT
Tijdens het transport van de machine, ook voor korte afstanden, moet de
motor afgezet worden en moet de kettingbeschermhoes aangebracht
worden. De motorzaag mag alleen aan de handgreep getransporteerd
worden. De zaaggeleider moet naar achter wijzen en de hete uitlaat moet
van het lichaam af gedragen worden.
6. STARTEN
Overtuig u voor het starten of de machine bedrijfsklaar is. Het is zeer
belangrijk dat de zaagketting op de juiste spanning en de zaaggeleider
correct gemonteerd zijn. Gashendel, kortsluitschakelaar en kettingrem
moeten storingvrij functioneren. Bij het controleren can de
kettingspanning,k bij het nastellen of verwisselen van de ketting en bij het
opheffen van storingen moet de motor worden afgezet.
Er mogen uitsluitend originele Shindaiwa onderdelen gebruikt worden.
Zaaggeleider, ketting en kettingwiel moeten bij elkaar en bij de motorzaag
passen. Voor het starten moet men zich ervan vergewissen dat zich geen
ndere personen in het start en werkgebied bevinden. Let u vooral op
kinderen.
ONDERHOUD
ZAAGKETTING
Voor een optimaal functionerende ketting is het zeer belangrijk dat deze
regelmatig geslepen wordt.
Zie ook onder hoofdstuk zaagketting.
ZAAGGELEIDER
Om de levensduur van de zaaggeleider te verlengen moet deze regelmatig
omgekeerd worden. Bovendien moeten de olieboring en de groef
regelmatig worden schoon gemaakt.
LUCHTFILTER
Model 300S met 1 luchtfilter uitgevoerd terwijl model 377 met een
voorfilter en een hoofdfilter is uitgevoerd. (afb B: voorfilter afb A:
hoofdfilter). Het luchtfilter moet al naar gelangde mate van verontreiniging
doch minstens 1 keer per dag schoon gemaakt worden. Luchtfilter A naar
beneden drukken en uittrekken. Luchtfilter B wordt door het losdraaien
van de schroef verwijderd. De filters in benzine schoonwassen en
eventueel met perslucht droogblazen.
CYLINDER KOELRIBBEN
Wekelijks de cylinderafdekkap verwijderen en met een schroevendraaier
de ruimtes tussen de koelribben schoon maken.