Werking op de camera
De naam van het apparaat
wordt ingesteld in Camera
Connect
De instellingen voor het maken van een verbinding met een
smartphone zijn nu voltooid.
U kunt de apparaatnaam controleren of wijzigen in de instellingen van
Camera Connect.
Wanneer de camera is aangesloten, is de functie automatisch
uitschakelen van de camera niet beschikbaar.
Verbindingsinstellingen smartphone configureren
Verbinden met de camera.
3
Zodra de verbinding tot stand is
gebracht, wordt het scherm aan de
linkerkant weergegeven op het LCD-
scherm van de camera.
Om beelden te specificeren, drukt u
op de knop <B>. Zie stap 7 op
pagina 81 voor de instellingen.
Selecteer [OK] en druk op <0>. Het
scherm dat de verbinding is voltooid,
verschijnt.
Het hoofdvenster van Camera
Connect wordt weergegeven op de
smartphone.
Het <Y>-lampje op de camera
licht groen op.
Selecteer [OK].
4
Druk op <0> om terug te keren naar
het scherm [Netwerkinstellingen].
De instellingen worden opgeslagen in
de camera. Ze worden niet in de
transmitter opgeslagen.
77