[Verbinden]
(p.103)
Selecteer deze optie om een nieuwe verbinding tot stand te brengen.
Selecteer [OK] in het bevestigingsvenster en druk op <0> om een
verbinding tot stand te brengen.
[Connectie wizard]
Stel een verbinding in met behulp van de connectiewizard. Volg de
weergegeven handelingen om de verbindingsinstellingen te voltooien.
Als er al instellingen opgeslagen zijn, worden deze overschreven.
[Wijzig]
(p.108)
Verbindingsinstellingen in de camera wijzigen.
[Inst. op krt opsl./laden]
Sla verbindingsinstellingen in de camera op een kaart op, of laad
verbindingsopstellingen van een kaart op de camera.
[Verwijder instellingen]
Verwijder verbindingsinstellingen die op de camera zijn opgeslagen.
Selecteer [OK] in het bevestigingsvenster om de instelling te
verwijderen.
[Bevestig instell.]
Controleer de verbindingsinstellingen die op de camera zijn
opgeslagen. Als u [Bevestig instell.] selecteert, zullen de instellingen
worden weergegeven.
Het scherm met verbindingsinstellingen weergeven
Controleer of wijzig de
5
instellingen.
Selecteer een item en druk op <0>.
Controleer of wijzig de instellingen
zoals weergegeven op het scherm.
(p.112, 113)
107